29 augustus 2014:
“Waarom moet het allemaal zo snel?”
Dat de ene dag de andere niet is ondervind ik als ik even voor 05.00 uur ontwaak uit mijn slaap. Was ik twee dagen geleden opgewekt en met een lach opgestaan, zo stap ik vandaag nog slaperig en dromerig naast m’n bed. Door m’n hoofd gonst nog de nachtelijke droom, waar ik ‘met blote handen’, ‘spijkers met koppen aan ’t slaan ben’. In mijn overpeinzing, naar de betekenis van die droom, bedenk ik dat het weleens kon zijn dat we als mensen té vaak en vooral té lang zaken laten liggen in ’t leven. De droom van ‘spijkers met koppen slaan’ kon voor mij weleens zo’n hint zijn om, in bepaalde zaken, woorden in daden om te zetten. Dat ik dat met ‘blote handen’ moet doen kon er weleens op duiden dat ‘spijkers met koppen slaan’ niet zonder weerstand gaat en een deel moed van je vergt.
Voor de wandeling van vandaag keer ik terug naar het dorp waar ik in vroeger jaren veel (vakantie)tijd heb doorgebracht. Met een kort dorpsbezoek wil ik in Holten wat oude herinneringen ophalen en meenemen in mijn ‘levens-bagagewagentje’. Vanuit mijn treinstoel bekijk ik de grijs getinte luchten waaruit ieder moment de regendruppels kunnen neervallen. Het geeft het eerste deel van de treinreis iets sombers. Die somberheid maakt snel plaats voor een ‘figuurlijk’ zonnetje, als ik een opgewekt praatje heb met mijn twee collega conducteurs, die bezig zijn met hun controle –en servicerondje door de trein. Een van hen verlaat binnenkort met pensioen het NS-bedrijf. Heel kort droom ik ervan dat ik ook niet meer aan ’t werk hoef. Dat ik veel meer tijd met m’n vrouw kan doorbrengen en veel meer tijd krijg voor m’n hobby’s. Binnen een paar tellen spat die droom uiteen. “Je hoeft nog maar twaalf jaar, vriend.”; zo spreek ik mijzelf moed in.
Intussen passeert de trein station Weert en laat ik de eerste muziektonen tot mijn oren toe. Het lied, “Zing en Lach”, van Beppie Kraft, tovert zowaar een glimlach op m’n gezicht. Ter hoogte van Heeze zie ik voor het eerst, aan de randen van de bossen, een ree staan. Vanwege de aanstormende trein vlucht het dier snel weer terug de bossen in. Nog heel even zie ik het ree tussen wat lage bomen door rennen, waarna het uit mijn gezichtsveld verdwijnt. De reis via ’s Hertogenbosch en Deventer verloopt vlotjes. Om 09.50 uur kom ik, mooi op tijd, aan op station Holten.
De eerste ontmoeting in Holten heb ik, op het kleine stationspleintje, met het Willem van Oranje monumentje “Den vader des vaderlands”. Daarna stap ik ‘Café De Biester’ binnen voor een toiletstop. Met oom Gerrit en m’n vader bezochten we het café weleens tijdens onze vakanties in Holten. Voor zover ik kan zien is er weinig verandert. Nog steeds heeft het typische dorpscafé een ‘oud uiterlijk’, met antieke barkrukken, stoelen en gordijnen. Naast het café tref ik opnieuw zo’n vierkant paaltje aan met een tekstkubus erop. Een van de teksten is een verwijzing naar de afschuwelijke gebeurtenissen op ‘9/11’ 2001 in New York. Ik lees daaronder de reactie van de Amerikanen en de Engelsen en bedenk; “Moeten we nu altijd ‘kwaad met kwaad vergelden’? Is er sindsdien daardoor dan iets verandert? Er is nog steeds terreur! Sterker nog, het lijkt erop dat terreur en oorlog wereldwijd alleen maar toe zijn genomen! Wat bezielt ons mensen toch?” Enigszins verbijstert begin ik aan mijn korte ‘dorpsview’ van Holten.
En Holten is verandert door de jaren heen bemerk ik. De bestratingen zijn aangepast, kruispunten hebben plaatsgemaakt voor rotondes en de straatverlichting is in een modern jasje gestoken. En ook in Holten heeft de ‘reclamemakende straatvervuiling’ toegeslagen. Ook Holten lukt het niet om de eigen identiteit vast te houden. Het witte kerkgebouw is een van de weinige uitzonderingen daarop. Langs een B&B verblijf voor Pieterpad lopers bereik ik de dorpsrand van Holten. Voorbij een mooi ‘herenhuis’ wandel ik ‘Landgoed Zandvoort’ in. Zo’n drie kwartier ná aankomst laat ik, via een zanderige veldweg, Holten achter me.
Tussen de landerijen langs de ‘Lokerenk’ passeer ik een grote loods die dienstdoet als heus ‘Tractormuseum’. De plaatselijk boer laat met trots zijn liefde voor antieke tractoren zien. Ik bewonder de ‘stalen boeren rossen’, die prachtig zijn opgepoetst alsof ze zo uit de fabriek komen. Naast tractoren heeft de boer blijkbaar ook een gepassioneerde liefde voor ‘petten’. Aan beide zijden van de loods hangen de wanden vol met de meest uiteenlopende gekleurde petten en caps. Met glinsterende ogen van verwondering poseer ik tussen ‘de trekkers’. Als mij bovendien, op een schap naast een deur, een mini stoomlocomotief opvalt kan ik mijn kinderlijke geluk niet op. Over pittoreske veldwegen en onder een inmiddels stralend zon laat ik Holten steeds verder achter me.
In de buurt van de ‘Beuseberg’ kom ik in gesprek met twee andere Pieterpad wandelaars. De man en vrouw zijn afkomstig uit Zwolle. Ze lopen een beetje willekeurig de etappes van het Pieterpad. Vandaag, net als ik, van Holten naar Laren. We delen een beetje onze Pieterpad bevindingen en ik vertel hen daarbij over de vierkante paaltjes met tekstkubussen, die op mij wel indruk hebben gemaakt. Als ik vertel over ‘de vergissing’ van de Amerikanen in 1988 en mijn vergelijking met vlucht MH17 bevestigen beiden dat die recente gebeurtenis ook weleens afgedaan kon worden als ‘een vergissing’. We zijn het er samen over eens dat dat heel triest zou zijn. De man vertelt mij over zijn passie voor kastelen, waarvoor hij ook een website heeft opgezet. Hierbij delen we elkanders webadressen en nemen met een groet afscheid van elkaar.
Richting ‘Lambooy’ passeer ik een houten kar die is ingericht als een kleine zelfbedienings- jamwinkel. De opbrengsten ervan zijn voor een goed doel in Afrika. Via de Polistenweg strekken de landerijen zich verder uit. Het is duidelijk dat het landschap in een overgang zit. De contouren van Gelderland worden langzaam zichtbaar. Voorbij een dikke kei valt het mij op dat ik eigenlijk op de grens, in dit geval van Overijssel en Gelderland, wandel. Die gedachte spoort mij aan, na te denken over grenzen in ‘mijn’ leven. “Hoe vaak heb ik niet op de grens van het toelaatbare gebalanceerd of ben ik zelfs die grens gepasseert?”; vraag ik me af. Als voetballer heb ik vaak genoeg grenzen overschreden, met vele schorsingen als gevolg. Na jaren kom je erachter, dat het balanceren op de grenzen van het toelaatbare grote risico’s met zich meebrengt en jou leven negatief kan beïnvloeden. “Hoe zit het met het aangeven van ‘mijn’ grenzen eigenlijk?;” bedenk ik. Ik was nogal geneigd dat ik anderen over ‘mijn’ grens heen liet gaan. Mijn ‘levens-bagagewagentje’ is inmiddels zodanig gevuld dat ik dát niet meer zo snel laat gebeuren. “Anderen over jou grenzen heen laten gaan draagt het risico met zich mee dat jou zelfvertrouwen wordt geknakt en je niet meer in staat bent te verwoorden waar de ‘pijn’ zit. Dit heeft in de levens van vele mensen de vreugde weggenomen. “; zo stel ik voor mijzelf vast.
Na enkele boerderijen met namen erop steek ik bij ‘Noaberhuus’ de ‘Groteboers Watergang’ over. Middels een lichte helling maak ik de passage van de autosnelweg de A1. Ik verwonder mij over de snelheid van het verkeer. Daar waar ík op ‘ontdekkingstocht’ ben, raced presterend Nederland de autobanen af, op weg naar nieuwe winsten en resultaten. Zeker, je geld verdienen, daar is niets mis mee. Toch vraag ik me af; “Waarom moet het allemaal zo snel?” Met een lach betrap ik mij erop dat ik dààr zo ‘snel’ geen antwoord op heb.
Ik beland op een lang recht klinkerpad dat overgaat in een uitgesleten karrenspoor over een dijk. Ik heb al vele lange rechte paden bewandeld, maar nog niet eerder zo’n afwisselend en veelzijdig pad als dit. Het geeft mij het beeld dat als je ‘het rechte pad’ bewandeld dat niet saai en eentonig hoeft te zijn. Sommigen beweren weleens, dat je avontuur en spanning moet zoeken, en daarbij soms het rechte pad maar moet verlaten, om het échte leven te leven. “Dát is dus een absolute onwaarheid!”; stel ik resoluut vast.
Met de grote TV-toren van Markelo in ’t zicht passeer ik de brug over ‘de Schipbeek’. Een eindje voorbij de brug bereik ik ‘Rustplaats De Stobbe’. Aan de rand van de weg heeft de eigenaar een prachtig gastvrij plekje ingericht voor voorbijgangers, zoals ik. Op een klein grasveldje worden ‘gasten’ uitgenodigd plaats te nemen in een van de zitjes of op de veranda van het gezellige tuinhuisje. Temidden van vlaggetjes en knipperende lampjes kun je jezelf voorzien van een ‘droogje en een natje’. Zelfs pils en wijn is er tegen een kleine vergoeding te koop. En dat alles zonder toezicht, maar onder het mom van onderling vertrouwen. Op een affiche in het tuinhuisje geeft de eigenaar zijn visie hierover; “Wie geen vertrouwen geeft, zal het ook niet krijgen! Eerlijk duurt het langst.” “Waar kom je dat nog tegen?”; vraag ik me af.
In een klein mandje staat een foto met daarop een klein lachend kindergezichtje, met daarboven de tekst; “Lach God.” Hierbij gaan mijn gedachten uit naar een tekst in de Bijbel, waar Jezus zegt; “Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan.” En zo wil en mag ik Zijn Koninkrijk ontvangen. Niet met allerlei lastige voorwaarden, maar simpelweg als een kind. Ik verlaat ‘De Stobbe’ met een laatste blik op de plaquette, aan de voorzijde van het tuinhuisje, waar Jezus en de discipelen aanliggen voor het avondmaal. Het moment wat in vele kerken iedere zondag wordt herdacht en gevierd. Een bijzonder moment, dat symbool staat voor wat het Jezus heeft gekost om ons mensen vrij te maken. Ik laat in het gastenboek een kleine boodschap achter en groet de eigenaar met Gods Zegen.
Met de TV-toren van Markelo nu achter me nader ik ‘Landgoed Verwolde’. In een smalle sloot ontmoet ik een prachtige witte zwaan. Als ik ‘m op de foto wil vastleggen draait die zich een halve slag om, alsof die wil zeggen; “Als je me fotografeert, dan wel van de goeie kant hè.” Vervolgens blijft die stil in ’t water liggen en krijg ik de tijd om een mooie fotoshoot te maken van een witte zwaan. Ik doorkruis ‘Landgoed Verwolde', met schitterende weilanden, doorkijkjes en boerderijen. Het Gelderse landschap kondigt zich aan met enkele kleine kasteeltjes. Via een smal kronkelend pad van gras en zand bereik ik via de Pastorielaan de splitsing bij Laren, waar ik mijn uitlooproute van 5,9 km moet beginnen. Ik stel mijn gps opnieuw in en laat Laren achter me, in de wetenschap dat ik bij mijn terugkeer het dorp van dichtbij mag bezoeken. Tijdens de uitlooproute lijkt het erop of de herfst al is begonnen als ik diverse grote paddestoelen langs de kant van de weg aantref. “Nou, alleen de blaadjes hoeven nog maar te vallen.”; zeg ik wat verbaasd. Via een drukke verkeersweg bereik ik het kleine, wat oude en triest uitziende stationnetje van Lochem. Daar begin ik, voor het eerst met vervoerder ‘Syntus’, mijn thuisreis naar het verre Landgraaf.