19/26 Gennep - Vierlingsbeek (17,2 km)

3 november 2014:
 

"Kijk ze rennen, in de blote kont!”

Als ik in alle vroegte mijn ogen open bespeur ik een stille ochtend. Het is een stilte die anders is dan een ‘normale’ stille ochtend. Een soort van ‘geheime’ stilte, of zoals dat ook wel wordt genoemd, een ‘heilige stilte’. Ik vind het wel een mooie gedachte om je dag met een ‘heilige stilte’ te beginnen. Maar al te vaak beginnen we onze dagen met een hoop rumoer en gepraat. Nog voordat de dag goed en wel is begonnen staat ons hoofd als het ware alweer ‘in brand’ met allerlei ‘bijzaken’. Op die manier glijden veel van onze dagen voorbij zonder dat we oog hebben gehad voor de schoonheid van de stilte. Ik besluit deze dag te beginnen met een ‘stil gebed’, in dankbaarheid dat ik opnieuw een dag in het vooruitzicht heb waarin ik ‘De Tuin’ mag aanschouwen.

Een dag in stilte en in eenzaamheid. Ik moet opeens denken aan een lied dat ik gisteren beluisterde van Mary Chapin Carpenter, “I Have A Need For Solitude”. Vertaald betekent het: ‘Ik heb behoefte aan stilte en eenzaamheid’. Dat wil zeggen dat ik de keuze heb om de stilte en de eenzaamheid bewust op te zoeken, omdat ik als mens simpelweg niet altijd ‘de drukte van de wereld’ om me heen kan verdragen. Een stapje terug in stilte en eenzaamheid helpt je om het rumoer van alledag te doen verstommen en je de rust te geven die ieder mens zo ontzettend hard nodig heeft. “Wat zou dat veel mensen goed doen.”; zo overpeins ik. “Dat mensen even weg komen van alle maatschappelijke gedoe.”

Intussen pruttelt de koffie weer als vanouds door het koffiezetapparaat en doorbreekt enigszins de stilte in het huis. De ochtendhandelingen werk ik verder op m’n gemakkie af. Als ik om 06.00 uur de voordeur achter me sluit verheug ik mij op een dag in ‘Solitude’, en op een dag waarin ik weer nieuwe ontdekkingen mag doen in ons mooie Nederland. Eenmaal op het perron van station Landgraaf blijkt al snel dat de eerste trein naar Heerlen vertraging heeft. “Daar gaat mijn aansluiting.”; komt als eerste in mij op. En met mij denken vele andere reizigers op het perron hetzelfde. In Heerlen kan ik nog net in de stoptrein richting Sittard springen. Mijn collega conducteur is ervan overtuigd dat ik in Sittard de Intercity haal vanuit Maastricht naar Roermond en ik dus geen tijdverlies zal hebben. Maar zoals zo vaak komen we in Sittard aan op perron.20, helemaal aan de buitenzijde van het station. “Daar gaat mijn aansluiting.”; mopper ik nu toch een beetje.

Na een kwartiertje vervolg ik mijn reis met een andere trein richting Roermond. De conducteur van die trein roept evenleuk in de trein om dat ‘we mooi op tijd’, ‘volgens dienstregeling’ aankomen in Roermond. Al die mensen die vanaf Landgraaf al vijftien minuten vertraging hebben opgelopen kijken elkaar verbaasd aan. “Ja, weet hij veel.”; is mijn gedachte. In Roermond moet ik ook weer een kwartier wachten op de trein richting Nijmegen. En ook deze vertrekt een paar minuten te laat uit Roermond. Hierdoor kom ik zo’n veertig minuten later dan gepland aan op station Boxmeer. “Het wordt een latertje vandaag.”; stel ik vooraf al vast. Voordat ik de wandelpas erin zet voorzie ik mijzelf, in de Kiosk van het mooie stationsgebouw, van iets lekkers voor onderweg.

Met een iets aangepaste aanlooproute, van Boxmeer naar Gennep, begin ik mijn wandeldag. Via enkele ‘gewone’ straatjes passeer ik een klein wandelparkje, in het dorp dat vooral bekend staat vanwege zijn wielercriterium na afloop van de ‘Tour de France’. Het parkje roept meteen een lekker wandelgevoel in me op. Als ik bij het verlaten van Boxmeer de oevers van ‘de Maas’ in zicht krijg wordt dat gevoel nog iets aangewakkerd.

De omzetting van de aanlooproute heeft zich geloond, want ik wandel door een mooi natuurgebied met mooie flora en fauna, zoals dat heet. Na het plaatsje ‘Beugen’ kom ik bij de brug over de Maas bij Gennep. Het bouwwerk heeft een prominente plaats in de omgeving, zonder dat het storend is. Sterker nog, vanaf de brug heb ik een fotogeniek uitzicht over een van de mooiste rivieren van ons land. Aan de overzijde van de brug wordt ik verwelkomd door ‘De Limburgers’. Om iets voor half elf trek ik langs ‘de waterfonteintjes’ het centrum van Gennep binnen. Niet snel daarna is mijn gps ingesteld en start ik naast het historische gemeentehuis mijn Pieterpadetappe richting Vierlingsbeek.

Via mooie winkelstraatjes laat ik het pittoreske centrum van Gennep al snel achter me. Een paar straatjes verderop stuit ik, temidden van een ander deel van het dorp, op een grote Duitse stoomlocomotief, ‘Loc 94’. Op een kort stukje spoorrail staat de ‘majestieuze machinerie’, opgesteld ter herinnering aan het ooit bekende ‘Duitse Lijntje’. Met enige bewondering bekijk ik de locomotief van meerdere kanten en zie in mijn fantasie de stoom al boven uit het dak komen. Ik zie de machinist aan het touw trekken van de fluit en door het raam zie ik de stoker met een zwart beveegd gezicht extra kolen op het vuur gooien. Ikzelf sta voorop de locomotief rangeerseinen te geven aan de machinist…. Nog een beetje nadromend verlaat ik langs wat oude vakwerkhuisjes bij ‘Hezeland’ Gennep.

Even later trek ik de bossen bij ‘Sneeuwheide’ in en wordt omgeven door de herfstachtige stilte van het bos. “Hier had ik nou behoefte aan!”; zo gaan mijn gedachten terug naar het lied van Mary Chapin Carpenter. Ik bedenk opeens dat er mensen zijn die niet toe willen geven dat ze behoefte hebben aan stilte en eenzaamheid. In plaats daarvan geven ze zichzelf iedere dag over aan het grote rumoer van de maatschappij. Van sommigen hoor je later dat ze vastgelopen zijn in een ‘Burn-out’. “Triest eigenlijk”; overweeg ik. In een krantenartikel over burn-outs las ik vanochtend in de trein; “Geef aan wanneer het water je aan de lippen staat.” Ik bedenk dat het dan eigenlijk al te laat is, want het water staat je aan de lippen en pas dan moet je aan de bel trekken. Hoe heet het zo mooi; ‘Voorkomen is beter dan blussen’. Dus zoek ik op z’n tijd de stilte en de eenzaamheid op en onttrek mij aan ‘de drukte van de wereld’.

Door de ‘Heijense bossen’ wandel ik aan de achterzijde voorbij het ‘Heijderbos’ van Center Parcs. Ooit lag ik daar in het warme bubbelbad en gleed ik als een ‘gladde aal’ van de wildwaterbaan. Ik wandel onder de brug door van ‘Hoge Schaaf’ om het ‘Bergerbos in te duiken. Ik stap als een soort ballerina over een houten slagboom om even later oog in oog te staan met een of ander vreemdsoortig insect. Het beestje ziet er nogal angstaanjagend uit met z’n lange stekelige staart. Ik zet het diertje met een super-macro foto op de gevoelige plaat en laat ‘m verder met rust. Ik passeer de ‘Zwarte Heide’ en bereik via een ijzeren klaphekje het natuurreservaat ‘Het Quin’.

Als je stilte zoekt en een stukje eenzaamheid, dan zit je in ‘Het Quin’ goed. In het prachtige ‘vengebied’ wordt ik overweldigd door een stilte die je alleen in ‘De Tuin’ kunt vinden. De blauw en grijs getinte luchten en de herfstachtige kleuren van de bomen en de schitteringen in het venwater maken dat ik op een bankje wegdroom in ‘het échte paradijs’. “Zó moet het ooit bedoeld zijn.”; overdenk ik. Wij mensen hebben een plek ontvangen waar het ons aan niets hoeft te ontbreken. Een plek waar we kunnen eten en drinken, kunnen wonen en werken, ons kunnen opwarmen en elkaar kunnen helpen, een plek waar we kunnen rusten in stilte. Al mijmerend zie ik in de verte in mijn échte paradijs Adam en Eva rennen. Wat zijn ze blij en gelukkig met elkaar in deze tuin. “Kijk ze rennen, in de blote kont!”; droom ik er op los.

Ik wordt uit m’n droom opgeschrikt door het heftige gekrijs van een buizerd, die hoog boven mij cirkels draait op de thermieken van de wind. Een beetje versuft kijk ik om me heen en zie links van me een paradijselijke boom, maar zonder vruchten. Nog even zoek ik Adam en Eva, maar ze zijn verdwenen. “Waar zouden ze toch zijn?”; vraag ik mij af. Ik sla mijn rugzak weer over mijn schouders en laat de boom en het bankje achter me. Ik verlaat het Quin langs een kudde ‘zwaar gehoornde’ geiten en bokken, die er al net zo angstaanjagend uitzien als het insect. Ze kijken me na alsof ik hen verstoord heb in hún droom… “Het is al goed, ik ga al.”; zo roep ik hen toe en verlaat via eenzelfde ijzeren klaphekje het natuurreservaat.

Ik wandel verder langs wat open velden en bereik via ‘Vliegenkamp’ het dorpje Afferden. Langs een kleine dorpsvijver wandel ik in de richting van de ‘Veerweg’, waar ik het veerpont moet nemen over de Maas naar Vierlingsbeek. Eenmaal op de kade bij de Maas staat het pontje al voor m’n neus. Iedere vijf minuten kun je hier als voetganger voor € 0,80 de oversteek maken van de ene naar de andere kant van de rivier. De overtocht is in 3 minuutjes gemaakt, maar het heeft toch altijd iets bijzonders en iets spannends als je over water reist. Aan de overzijde wordt ik verwelkomd door ‘De Brabanders’.

Vanaf een picknickplekje kijk ik hoe het veerpontje nog een paar keer de Maas oversteekt. In de richting van ‘Neerveld’, door landschap ‘Zoetepasweiden’ volg ik een tijdje de oevers van de Maas. Met grote ogen bekijk ik de langsvarende binnenvaartschepen die door het water glijden. Ik wandel verder door ‘Het Maasdal’ en kom bij de ‘Groeningsche Bergen’. In het kleine bosgebiedje neem ik plaats op een bankje voor een kort rustmoment. Ik kijk opnieuw uit over een in stilte gehuld weidelandschap waar de ganzen nog af en aan vliegen voor hun grote trek. Als vanzelf wordt ik ook stiller en stiller en geniet als ik aan de rand van het weiland een reiger zie staan. “Wat leven we toch in een mooi land.”; raak ik steeds meer overtuigd.

Na de ‘Groeningsche Bergen’ kom ik via ‘Zurepasweiden’ aan bij Vierlingsbeek. Over het dorpsplein ‘Vrijthof’ zet ik koers naar het eindpunt van de etappe. Als ik de grote kerk passeer zie ik op een deur aan de zijkant van het gebouw dat de kapel open is. In het besef dat ik vandaag een dag in stilte wil doorbrengen besluit ik ook de stilte van het ‘Godshuis’ op te zoeken. Als stilte een geluid heeft dan is het hier te horen. In de verlaten kapel heb ik het contrast tussen de rumoerige ‘buitenwereld’ en de stilte van ‘Zijn aanwezigheid’ nog nooit van zo dichtbij ervaren. Met eerbied neem ik plaats in een van de kapelbankjes en kniel op het houten plankje beneden. Mijn gedachten gaan opnieuw terug naar een lied, het nummer ‘Peace’ van John Denver, ooit gezongen in 1982 tijdens een optreden in Londen. Hierin zingt hij; ‘If something should have a name for living without war, killing and hate, the name was ‘peace’.  Als iets een naam zou hebben voor een leven zonder oorlog, moord en haat, dan is dat ‘vrede’. En ik bedenk: hoeveel mensen missen de werkelijke vrede in hun hart, omdat ze zich niet willen overgeven aan momenten van stilte. De gevolgen daarvan zien we dagelijks om ons heen….

In het overweldigende moment van stilte besluit ik twee kaarjes aan te steken. De eerste voor vrede in de harten van de mensen, dat zij op zoek mogen gaan naar stilte en eenzaamheid, om het hoofd te kunnen bieden tegen onze rumoerige en drukke wereld. Het tweede kaarsje is mijn persoonlijke kaarsje, met een innerlijk gebed tussen mij en de ‘De Tuinman’. Onder de indruk verlaat ik de kleine kapel voor de laatste meters van de etappe, die eindigt naast de Protestantse  Koningskerk van Vierlingsbeek. Na een korte uitlooproute van een kilometertje kom ik aan op het station van Vierlingsbeek. Ik begin aan mijn thuisreis per trein waar ik, na opnieuw enkele vertragingen, om 18.45 uur de voordeur van m’n huis binnenstap.

 

volgende etappe >>