11 februari 2015:
“Vastgenageld aan de grond bekijk ik met ogen van ontroering het tafereel.…..”
Al een aantal dagen worden de nieuwsberichten, op radio, TV en de kranten, beheerst door het vredesoverleg over de Oekraïne. Politieke ‘kopstukken’ buigen zich over het ‘grote vraagstuk’ wat veel mensen, zoniet álle mensen, op deze aarde dagelijks bezighoudt. Vrede! Het grote vraagstuk over vrede ‘geselt’ ook talloze andere landen wereldwijd. De misschien wel honderden pogingen om tot vrede te komen in het ‘Midden-Oosten’ hebben tot op heden geen enkel resultaat gehad. Sterker nog, de verwoestingen in dit deel van de wereld nemen steeds extremere vormen aan, getuige de oorlog in Syrië. Velen zullen zich ongetwijfeld gaan afvragen; “Is een wereldwijde vrede überhaupt wel mogelijk op deze aarde?” En ik ben één van die mensen. Zo begin ik deze ‘pelgrimsdag’ met zorgelijke gedachten over vrede. Ik besluit het woordje ‘vrede’ vandaag mee te nemen tijdens mijn wandeling door het Limburgse land.
Als ik de voordeur achter me dichttrek betreedt ik een schemerige en grijze wereld. Al meteen overvalt mij de gedachte dat de plaatsen van vrede op deze aarde vaak een schemerige en grijze schijnvrede met zich meedragen. Men zegt wel dat er vrede is, maar in werkelijkheid wordt die vrede van alle kanten bedreigt door vijandigheid. “Is het in Nederland niet vaak ook zo?”; is de vraag die ik mij daarop stel. Het antwoord op die vraag is dat er genoeg mensen in ons eigen landje angstig zijn, voor wat allemaal gebeurt aan geweldadigheid en bedreigingen. Maar vandaag ligt het schemerige en grijze Limburgse land er vredig bij en stap ik om iets na zevenen in de ochtend in de trein richting Eijsden. Het is spitsuur en de trein is al aardig volgelopen met mensen die vooral bezig zijn met hun mobiele telefoontjes. Ik blijf niet achter en sluit voor het eerst mijn nieuwe NS-mobieltje aan op mijn ‘muziekgevoelige’ oren.
Het eerste lied is het mooie ‘Don’t Need Much To Be Happy’ van Mary Chapin Carpenter. “Als er iets is wat vrede bewerkt, dan is het wel dat iedereen zich tevreden zou moeten stellen met de eenvoudige dingen in het leven.”; is de conclusie die ik trek na het beluisteren van het lied. Met een paar sneetjes brood, een reep chocolade, een kleine thermoskan met hete bouillion en een bidonnetje citroenenthee stap ik om 07.58 uur uit op een vreedzaam station Eijsden. Na het instellen van mijn GPS wandel ik over het kleine stationspleintje en wordt vanuit een etalage symbolisch begroet door een ‘zegenende pastoor’. En ik denk; “Mijn vrede vandaag kan niet meer stuk.” De dieperliggende gedachte achter de ‘zegenende pastoor’ is natuurlijk dat wij mensen elkaar veel te weinig het goede toewensen, want dat is wat zegenen eigenlijk is. ‘Don’t Need Much To Be Happy’, en zegenen is één van die eenvoudige maar o zo belangrijke dingen.
Ik passeer achtereenvolgens ‘Mariadorp’ en de ‘Meschermolen’ om na de oversteek van het kleine beekje ‘De Voer’ in ‘Mesch’ uit te komen, waar ik het originele ‘Pelgrimspad’ oppik. Langs de kerk en een fraaie vakwerkboerderij verlaat ik het meest zuidelijke kerkdorp van Nederland over een mooie ‘holle weg’ met dassenburcht. Al snel passeer ik een van de vele Limburgse wegkruizen langs de route, waarbij ik prachtige vergezichten heb over de landerijen rondom ‘Eijsden’ en ‘Rijckholt’. Als ik wederom een wegkruis passeer raak ik geëmotioneerd van het tekstbordje onder het kruis; ‘Ich wis datste kaoms’. Woorden die mij opnieuw doen beseffen dat ik mijn zegen dank aan wat Hij aan het kruis voor mij heeft gedaan. Met nog steeds enige ontroering vervolg ik mijn pelgrimage over het eerste bospad van het langgerekte ‘Savelsbos’.
Via een soort ‘Trappenpad’ bereik ik een open weiland met opnieuw fraaie vergezichten over de wijde omgeving. In de verte vang ik zelfs een glimp op van de ‘St.Pietersberg’, waar ik nog niet zo lang geleden mijn ‘Pieterpad’ beëindigde. Ik voel zowaar weer even dat trotse en voldane gevoel van toen in me opkomen. Een buizerd siert plotseling de grijze lucht en heel even volg ik met open mond zijn stijlvolle vlucht. Na een pittige beklimming over een glibberig bospad passeer ik de zogeheten ‘Henkeput’. Een of andere trechtervormige kuil met een diepte van maar liefst twaalf meter. Na de passage van een houten brug en een voor mij onbekende groeve komt de kerk van het plaatsje ‘Gronsveld’ in zicht. Langs een boomgaard en een tweetal knuffelende koeien in een weiland bereik ik ‘Gronsveld’.
Bij het passeren van de plaatselijke begraafplaats zie ik een oudere man voor een graf staan. Ik ben getuige van een van de meest ontroerende momenten die je kunt meemaken. Van een afstand zie ik hoe de oudere man een zakdoek uit z’n broekzak te voorschijn haalt waarmee hij zijn betraande ogen droogt. Ik zie de schokkende schouders die het diepe verdriet van de man prijsgeven. Ik zie zijn gebogen hoofd en een nieuwe zakdoek waarmee de man z’n tranen probeert op te vangen. Voor mij is het overduidelijk, de oudere man staat voor het graf van zijn overleden vrouw, waar hij in stilte en eenvoud afscheid neemt. Misschien wel herinneringen ophaalt aan de vredige tijd die zij samen hadden. Vastgenageld aan de grond bekijk ik met ogen van ontroering het tafereel. Na enige minuten steekt de man opeens zijn handen in de zakken, buigt nog eenmaal zijn hoofd, en loopt diep voorovergebogen weg van het graf. En vreemd genoeg bedenk ik: De man is heel erg verdrietig, maar toch overheerst het beeld van vrede. Want als we al afscheid moeten nemen van onze dierbaren, dan zouden we dat zeker zó willen doen als deze oudere man, in rust en in vrede. “Hoeveel mensen kunnen niet in rust en vrede afscheid nemen?”; en ik denk aan de nabestaanden van vlucht MH17. Ik wandel ‘Gronsveld’ uit en betreedt opnieuw de paden van het ‘Savelsbos’.
Ik heb behoefte aan een rustmoment en verlang naar een heet kopje bouillion en een sneetje brood. De eerdere zegen werpt zijn vruchten af als ik aan het eind van het bospad op een prachtig uitzichtspunt een zitbank tegenkom. Ik neem plaats en geniet van de vredige omgeving, waarin in de verte enkele schapen het vredige landschap compleet maken. Na de pauze pakt de ‘pelgrim’ zijn tasje weer in en vertrekt via een tweede ‘holle weg’ in de richting van ‘Cadier en Keer’. Rond kwart voor twaalf sta ik oog in oog met de kerktoren van ‘Cadier en Keer’ en bewonder kort de oude waterput van het dorp. Ik passeer het oude ‘Keerhoes’ waar ik al vele malen controleposten heb gehad tijdens mijn ‘Heuvelland-4-daagsen’. Bij het verlaten van het dorp stuit ik opnieuw op een wegkruis en een kudde schapen. Hierbij passeer ik een houten wegwijzer met de bemoedigende woorden ‘Amsterdam nog 427 km’. En ik besef dat ik zelfs nog iets verder moet tot in ‘Den Helder’. “Tsja, had je maar een vak moeten leren.”; zo spreek ik mijzelf nogal cynisch toe.
Ik passeer de ‘Groeve ‘Koeberg’ en geef mijn ogen de kost aan de ‘Julianagroeve’. Stilaan maakt het grijs plaats voor stralende blauwe luchten en strelen de zonnestralen mijn gezicht. Hoog boven mijn hoofd cirkelen opnieuw een drietal buizerds door de lucht. De molen in de verte en de glooiende boerenakkers geven precies dat vredige karakter weer wat het Limburgse landschap zo kenmerkt. De Bijbel zou zeggen: ‘Een land overvloeiende van melk en honing’. Wat niets anders wil zeggen, dat je leeft in een land waar het jou als mens aan niets hoeft te ontbreken. Een land waar je in échte vrede met elkaar samenleeft. En Limburg is zo’n land. Op dat moment vraag ik mij oprecht af; “Zouden die terroristen, rebellen, seperatisten en hoe ze ook allemaal worden genoemd dit niet ook willen hebben? Zo’n land overvloeiende van melk en honing?” En ik stel me de vraag; “Waar vechten die mensen eigenlijk voor? Voor vrede toch?” Met een gevoel van onbegrip vervolg ik mijn weg langs inmiddels zonovergoten weilanden in de richting van het gehucht ‘IJzeren’.
Bij het binnenwandelen van het kleine plaatsje ‘Scheulder’ wordt ik begroet door de ‘uitnodigende’ armen van Jezus zelf. Alsof Hij wil zeggen; “Kom, ik geef je míjn vrede.” Het kleine ‘Scheulder’ baadt in de zon en ik spartel mij een weg door een bemodderd weiland, op weg naar het unieke ‘Gerendal’. Vanuit het weiland tuur ik naar een reiger die gespannen maar geduldig wacht op zijn prooi. Met de contouren van ‘Scheulder’ op de achtergrond baan ik mij een weg over de smalle en modderige paden richting het ‘Gerendal’ dat ik langs de bekende ‘Orchideeëntuin’ bereik. Al vele malen heb ik het ‘Gerendal’ doorkruist, maar het blijft iedere keer weer een belevenis. Het is werkelijk een uniek stukje aarde wat zich in mijn beleving kenmerkt door de ‘eenvoud’. En hoe was het ook alweer? ‘Don’t Need Much To Be Happy’?
In ’t hartje van het ‘Gerendal’ passeer ik het zoveelste wegkruis langs de pelgrimsroute van vandaag. En ik krijg opnieuw een prachtig voorbeeld hoe je vrede kunt bewerkstelligen. Het fraai versierde wegkruis toont de tekst: ‘Gank mer wiejer en maak andere bliejer’. Het korte zinnetje in het Limburgs dialect is een prachtig synoniem van ieders persoonlijke taak in het bewerken van vrede. Een ‘werkwoord’ in optima forma. Wil je vrede? Geef dan jou vrede en jou blijdschap daarover door aan anderen. De Bijbel verwoord het alsvolgt: ‘Houdt, voor zover het van u afhankelijk is, vrede met alle mensen’. “Wat is daar nou mis mee?”; vraag ik mij af, als ik bedenk dat velen van de Bijbel niets willen weten. Tegelijkertijd besef ik dat het geen gemakkelijke taak is, in een wereld waar vijandigheid hoger op de ranglijst schijnt te staan dan vrede.
Ik vervolg mijn weg door ‘De Tuin’ van het prachtige ‘Gerendal’, waar ik geniet van de vrijheid en de vrede die het Limburgse land mij geeft. Al snel komt het oude en historische ‘Oud Valkenburg’ in beeld. Na de passage van een kleine kapel sta ik voor het evenzo historische ‘kasteel Schaloen’. Het zonnige weerbeeld geeft de lanen rondom het kasteel iets betoverends en ik waan mij heel even in de vroege middeleeuwen. Bij de bekende ‘Drie Beeldjes’ steek ik het ijzeren bruggetje over van het riviertje ‘De Geul’ en begin aan de pittige klim naar ‘De Kluis’. Vanaf de top van de ‘Schaelsberg’ begin ik aan de nogal ‘linke’ afdaling in de richting van ‘Walem’. Langs de spoorlijn zie ik mijn eindpunt ‘Schin op Geul’ in zicht komen. Ook hier steekt de kerktoren magistraal af tegen de strakke blauwe luchten. Niet snel daarna stap ik voorbij het oude stationsgebouw van Schin op Geul het perron op, om een paar minuutjes later in de trein te stappen naar huis. Tijdens het korte treinritje naar Landgraaf verzand ik toch weer in gedachten over het woordje ‘vrede’. Ik sluit mijn pelgrimsdag af met het korte Limburgse dialectzinnetje: ‘Gank mer wiejer en maak andere bliejer’, wat voor mij dé belangrijkste taak blijft, die wij mensen hebben meegekregen om de vrede op deze aarde te bewaren.