Etappe 04/27: Nuth - Sittard (20,7 km)

5 maart 2015

Ik hou van de boom, ik hou van de droom.”

De wandeletappe van vandaag brengt mij over zeer bekende wandelpaden door het Limburgse land. En ik vraag mij zelfs af hoe ik deze etappe zou moeten ‘aangaan’. Voor mijn gevoel kan het weleens een eentonige wandeling worden, waar niets nieuws valt te ontdekken. Al een paar dagen voorafgaand aan deze wandeldag spookt het woordje ‘onbevangenheid’ door mijn hoofd. Een van de sprekers, afgelopen zondag in de kerk, bracht het woordje in verband met hoe wij als mensen onze dagen beginnen. Wat blijkt is dat wij mensen onze dag vaak beginnen met ons zorgen te maken over hoe we onze dag tot een goed einde zullen brengen. Daarbij maken we ons zorgen over; welke kleren trek ik aan, wat eten we vandaag, kook jij of kook ik, wat zeggen de weersberichten, wat gaan we vanavond doen, enzovoorts… De wens van de spreker luidde uiteindelijk; “Ik zou zo graag mijn dag ‘onbevangen’ willen beginnen.” En hij vroeg zich serieus af; “Waarom lukt mij dat niet?”

Mijn antwoord op deze vraag is dat ik aan het begin van iedere dag mij vaak onnodig zorgen maak, over dingen die nog niet eens zijn gebeurt. Ik maak al ‘erwtensoep’ terwijl ik niet eens ‘erwten’ heb gezien. Het zijn vreemde gedachten, maar ze geven mij op deze vroege ochtend een typisch beeld van de ‘onnodig bezorgde mens’, die volledige controle wil hebben over zijn dagindeling. Eigenlijk wetende dat dat gewoon niet bestaat. Maar ik ben nogal een ‘koppige pelgrim’ en begin mijn wandeldag met de woorden van Jezus; “Wees niet bezorgd over uw leven, wat gij zult eten of drinken, of over uw lichaam, waarmee gij het zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kleding?” En zo ga ik ‘onbevangen’ mijn wandeletappe vandaag tegemoet. Ik laat de ‘lege regels’ helemaal open voor wat er op mijn pad komt. Na een kort treinreisje stap ik om iets voor achten uit op een nogal grijs station Nuth, waar ik mijn ‘onbevangen’ pelgrimage voor vandaag begin.

Na een luttele honderd meter vanaf het station geeft het kleurrijke viaduct onder de A76 mij een prachtig synoniem van onbevangenheid. De mooie felle kleuren geven het anders donkere viaduct een levendig karakter waar het prettig vertoeven is. ‘Als ik in staat ben om mijn dag in onbevangenheid en onbezorgdheid te beginnen, krijgt mijn leven, en dat van de mensen om mij heen, vanzelf kleur’; is de stille gedachte die in me opkomt, als ik de vrolijkheid achter de kleuren van het viaduct probeer te ontdekken. Als ik het kleine vijverparkje passeer wordt ik ‘onbevangen’ verwelkomd door een groepje snaterende eenden. Ze schijnen mij toe te snateren; “Don’t worry, be happy…” Ik snater even wat terug, maar ben al snel vergeten wat ik ‘gesnaterd’ heb. Voorbij een sportcomplex bereik ik de molen bij het idyllische buurtschap ‘Hunnecum’. Als ik langs de molen de veldweg opwandel voelt het alsof ik mijn eerdere bezorgdheid aan het begin van de dag als vanzelf kwijtraak. Het is de rustgevende omgeving, die zijn invloed neemt op mijn ‘lichamelijke en geestelijke gestel’. En ik bedenk: Het loslaten van de dagelijkse routines geven jou als mens de kans om onbezorgd en onbevangen je dag in te gaan. Het loslaten, hoe moeilijk ook, geeft je de rust die nodig is om onbezorgd te zijn. ‘De molen van Hunnecum’, staat voor mij vandaag precies op de goede plek.

Een zandpad en de passage van een typisch Limburgse boerderij brengen mij naar de eerste ‘holle weg’. Al glibberend door de modder wandel ik voorbij een mooie dassenburcht en passeer ik een houten wegkruis in de berm van de bosrand. De luchten kleuren hemelsblauw en de zon toveren het Limburgse land om in een ‘tijdloze wereld’, die onbezorgd om zich heen kijkt. ‘En ik kijk mee.’ Plotseling besef ik weer dat het ‘De Tuin’ is, die mij tot rust brengt, en mij aanspoort om wat meer in ‘onbevangenheid’ mij voort te bewegen. Met de contouren van het buurtschap ‘Terstraten’ in zicht moet ik denken aan een van mijn favoriete bijbelteksten: “…maar als men zich verheugt en zich te goed doet in zijn leven, kortom als iemand eet en drinkt en het goede geniet bij al zijn zwoegen, dan is dat een gave Gods.” Voor mij een prachtig beeld dat ik mijn onbevangenheid en onbezorgdheid niet zelf kan en hoef te bewerken. Ik mag het in dankbaarheid en met vreugde ontvangen, ook al begrijp ik het soms niet. De vier schapen die ik op dat moment passeer kijken me aan alsof ze willen zeggen; “Behh, behh,..” Ik wandel verder en zwijg…..

In de verte zie ik op een afrastering de ‘stoere’ vormen van de buizerd, die mij al een tijdje langs de veldweg begeleidt. Hoewel hij mij al lang heeft gezien blijft het stoere gevogelte ‘onbezorgd’ zitten. Kijkt mijn richting uit en denkt waarschijnlijk; “Duurt dat nog lang met die foto, ik heb wel meer te doen vandaag.” Ik bedenk me dan ook niet lang en zoom zo dicht mogelijk in op de roofvogel. Als ik voorbij het blauwe paaltje met de markering van het pelgrimspad wandel, waar de buizerd zat, strekt mijn eigen lange schaduw zich uit over de akkers. Op een viersprong van veldwegen heb ik een vernieuwde ontmoeting met het ‘Pieterpad’ dat hier samen optrekt met het ‘Pelgrimspad’. In tegengestelde richting volg ik mijn ‘vorige wandelliefde’ langs het geologisch monument van ‘Diependaal’. Na enig ‘survivalwerk’ onder een omgevallen boomstam door bereik ik de verkeersweg richting ‘Spaubeek’.

Over het nieuwe fietspad voel ik de komende warmte van de ‘voorjaarszon’. In de berm bij het plaatsnaambord van Spaubeek laat ik mijn gezicht lekker opwarmen. Ik vindt het eigenlijk een vreemde plek, maar hier bekruipt mij een gelukzalig en onbezorgd gevoel. Het gevoel dat wellicht veel mensen kennen; “Alles mag, niks moet.” Als ik mij iets verderop begin af te vragen hoe ik vaker zo’n onbezorgd gevoel kan bereiken sta ik oog in oog met een gietijzeren wegkruis, met de tekst ‘Heer, zegen mijn weg verder’. Een betere ‘draai  om de oren’ kon ik niet krijgen. “Aanvaard jou gelukzalige gevoel nou gewoon in dankbaarheid en met vreugde, en denk niet dat je alles zelf kunt bewerken.”; is de symbolische vermaning die dit wegkruis als het ware uitspreekt. Ik wandel verder,…. en zwijg.

Bij het uitwandelen van Spaubeek zie ik een grazend wit paard, die zich op geen enkele wijze iets aantrekt van mijn aanwezigheid. “Wat een verstandig dier.”; is mijn eerste reactie. Even verderop sta ik opnieuw te genieten van een zonovergoten ‘Geleenbeek’. Tijdens mijn ‘Pieterpad’ stond ik op precies dezelfde plek stil en streelden de zonnestralen ook toen mijn gezicht. “Eigenlijk moet ik ook gewoon zwijgen en dankbaar zijn.”; is de gedachte, als ik mij realiseer in welke onbevangenheid ik dit moment geniet. In mijn rondgang door het ‘Spaubekerbos’ stuit ik op een ‘gedicht’ over ‘De boom’. Het gedicht van ene Marije Keulen-Smeets verteld het verhaal van de liefde voor de boom en de dromen die je hebt als mens. Mijn droom is, dat allen die mij dierbaar zijn in deze wereld, onbezorgd en in onbevangenheid mogen leven. Ik huiver bij de gedachte dat er mensen op deze aarde rondlopen die niets liever willen dan de onbezorgdheid en onbevangenheid bij onschuldige mensen willen wegnemen. “Ik hou van de boom, ik hou van de droom.”

Bij kasteel ‘Terborgh’ sla ik linksaf en sta opnieuw stil bij een ‘gedicht’, opgetekend door Mia Bor-Bastin, over ‘Een Kruis’. Het gedicht in me opnemend kan ik niet anders dan de woorden beamen. “Het kruis is meer dan een teken aan de wand, want voor God is ieder mens er ‘Een’.”; zijn de woorden die mijn hart doen opwarmen. Ze geven prachtig weer hoe waardevol ik als mens in de ogen van God ben. “Wat jammer dat zoveel mensen dat zó niet willen zien.”; is mijn verontluisterende gedachte. Ik vervolg, nogal zwijgzaam, mijn route door het ‘Stammenderveld’ en geniet in stilte van enkele paarden in een weiland. Een kudde schapen doen de rest om mijn gemoed weer op rust te brengen, voordat ik het plaatsje ‘Puth’ binnenwandel. Ik passeer het nogal ‘strakke’ kerkgebouw en een kleine ‘Mariakapel’ op weg naar de ‘Heemtuin’ bij Geleen.

Licht stijgend volg ik de ‘holle bospaden’ tot een steile ‘bostrap’, die versierd wordt door een tweetal kunstig uitgehamerde bosuilen. Hierbij ‘survival’ ik mij opnieuw onder een omgevallen boom door. Ik beklim de steile ‘bostrap’ en walg even later van de vuilniszakken die door ‘mileucriminelen’ in het bos bij ‘Windraak’ zijn achtergelaten. “Als dít de manier is om aan je onbezorgdheid te komen ben je wel erg ziekelijk.”; is mijn verafschuwende woord aan deze ‘mileuvandalen’. Ik doorkruis het kleine ‘Windraak’ en passeer het bekende ‘waterpunt’ voor ‘Pieterpadwandelaars’. Vanaf het plateau zie ik hoe ons Limburgse chemieconcern de hemelse luchten verontreinigd. Zeker, het brengt ons ook luxe en welvaart; “Maar kan het dan écht niet anders?”; is de verontrustende vraag die ik mijzelf stel, bij het zien van de dikke rookwolken die de lucht worden ingeblazen.

Met het oude klooster van de ‘Stichting Pergamijn’ in zicht laat ik toch stilaan de echte Limburgse heuvels achter me. Het échte ‘Pelgrimsavontuur’ dwars door Nederland begint te dagen. Een contrastrijke rij bomen, aan de horizon van een akker, geven mij een voorproefje op de nieuwe ontdekkingen die ik binnen ons eigen landje hoop te doen. Een stel ‘oer Hollandse kraaien’ volgt mij ook al een tijdje. Een van hen laat zich parmantig vastleggen op de ‘gevoelige plaat’. Het ‘kra, kra’ klinkt dankbaar als het dier zijn ‘pose’ verlaat. En ik denk; “Och, kon ik eens zó onbezorgd zijn als de vogels?” Plotseling wordt ik mij bewust hoe bijzonder wij mensen eigenlijk zijn, als mij de woorden te binnen schieten van Jezus, als Hij zegt; “Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven?” De woorden herinneren mij weer even aan het gedicht van Maria Bor-Bastin bij kasteel ‘Terborgh’; ‘want voor God is ieder mens er ‘Een’.

Via het ‘Sjteinpaedje’ passeer ik het kleine kapelletje van ‘O.L.V. van Smarten’ en bereik ik al snel de meer bekende ‘St.Rosakapel’ op de Kollenberg. Als ik mijn eerste schreden maak langs de ‘Zeven Voetvallen van Jezus’ trekt de grot met de biddende Jezus, evenals bij het ‘Pieterpad’, mijn aandacht. Het is voor mij een contrastrijk beeld dat uitgerekend Hij, die mij leert onbezorgd te zijn, geknield zijn ‘angsten’ uitspreekt in gebed. En misschien is het wel de belangrijkste les van deze pelgrimsdag, dat ik juist míjn bezorgdheid weg moet dragen naar de Hemelse Vader. “Als Jezus dat al deed, waarom zou ik het dan niet doen?”; is de conclusie die ik maak. En ik stel mij de vraag; “Hoe zou ik dat dan kunnen doen?” Het antwoord schuilt in het woordje ‘onbevangenheid’. Is dat moeilijk? Nee, want ook hier leert de biddende Jezus mij hoe ik dat kan doen, met de woorden die Hij spreekt in de Bijbel; ‘Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods.’

Wandelend door de straten van Sittard laat ik de Limburgse heuvels definitief achter mij. Op het grote marktplein heeft het reuzenrad, van een aantal maandjes geleden, plaatsgemaakt voor de wekelijkse markt. Het is er gezelligheid troef en de geur van versgebakken vis prikkelt mijn neus. Ik weersta deze culinaire verleiding en zet koers naar het station van Sittard. Op de weg ernaar toe loop ik in de winkelstraatjes zowaar de ‘liefde van mijn leven’ tegen het lijf. “Doe jij straks de afwas en zet je het eten alvast op.”; zijn de ‘onbezorgde’ woorden van een vrouw die haar zaakjes prima voor elkaar heeft. Ik wandel verder,…. en zwijg.