3 juni 2015
“Spontaan schieten mij de tranen in de ogen…”
Mij staat vandaag een buitengewoon mooie wandeletappe te wachten. Ik trek door een gebied dat voor mij onbekend is, maar te boek staat als zeer natuurrijk, spannend en stil. Een gebied met vele beekjes, riviertjes en niet te vergeten de Oisterwijkse vennen. Een gebied met vele onbekende en verborgen kenmerken om te ontdekken in ‘De Tuin’. Met dat vooruitzicht denk ik er ook over na welke onbekende en verborgen kenmerken er nog te ontdekken zijn in een mensenleven. Zo gaan op deze vroege woensdagochtend mijn gedachten terug naar enkele woorden die ik tegenkwam op ons ‘Sociale Medium’, Facebook. Waarbij ik ontdekte dat er nog veel verborgen en niet verwerkte pijn zit bij mensen. Innerlijk pijn die door de jaren heen is weggestopt en als het ware nu diep verborgen ligt in het ‘innerlijke landschap’ van een mens.
Onderweg naar de eerste trein van de dag besluit ik om het onbekende en verborgen landschap van de wandeling in contrast te brengen met de verborgen pijn binnenin de mens. “Geen gemakkelijke opgave!”; zo realiseer ik me, maar neem mij voor het toch te proberen. Op station Landgraaf kom ik opnieuw enkele Ned Train collega’s tegen. We hebben het gebruikelijke ‘spoorgesprekje’, waarbij een van hen zich laat ontvallen het ook wel te willen om er eens lekker helemaal uit te gaan, de natuur op te zoeken om te kunnen afschakelen. “Waar zou zijn verborgen pijn liggen?”; bedenk ik opeens als zijn toon een beetje bedompen klinkt. Maar mijn reis gaat verder en ik groet mijn collega’s en wens hen een gezegende dag.
Even voor half acht stap ik uit op het perron in de tunnel van station Best. Het is inderdaad onbekend gebied voor mij, als ik erachter kom dat ik aan de verkeerde kant van de tunnel de Brabantse wereld inloop. Wat wil je ook anders, het oude nostalgische ‘armsein’ staat dan ook op rood. Maar gelukkig heb ik een stukje techniek bij de hand. De Gps stuurt mij al snel de juiste kant op waarbij ik zicht heb op de kerktoren van Best. Via het kleine ‘stadsparkje’ van het ‘Wilhelminadorp’ bereik ik de ‘Heidebrug’, waar ik de ontmoeting heb met het rustige ‘Wilhelminakanaal’. Wat volgt is een lang recht dijkpad langs de oevers van het kanaal.
Mijn ogen doen zich tegoed aan het vele groen langs het kanaal en de serene rust die van het gevogelte uitgaat. Zo nu en dan prikt de zon door het bladerdak van de bomen op het rustige water. De wandeltemperatuur is aangenaam en al snel heb ik een dunner jasje aangetrokken. Niets wijst erop dat er iets verborgen ligt achter deze vredelievende taferelen. Als mijn ogen verder over het glinsterende water glijden overvalt me de gedachte van de vele tranen die nog níet hebben gevloeid, bij mensen met diepe innerlijke pijn. Er zit nog zoveel verdriet uit het verleden vast bij mensen. De innerlijke pijn van verbroken relaties, frustraties, gekwetste emoties, onopgeloste ruzies en onenigheden moet enorm zijn. En al die tranen daarover zitten vast, zoals hier het water in het kanaal nergens naartoe kan, of als in een soort stuwmeer achter een enorme stuwdam, die de tranen op onnatuurlijke wijze tegenhouden. In het kanaal zitten meerdere stuwdammen, die het contrast weergeven van alle pijn die geen uitweg kent.
Als ik gepasseerd wordt door een groepje trimmers ontstaat het beeld dat velen al jaren wegrennen voor hun verborgen pijn. “Hoe harder ze rennen, hoe sneller de pijn hen weer achterhaald.”; is het trieste beeld dat in me opkomt. Na aankomst in het plaatsje ‘Oirschot’ komen mijn gedachten weer op rust. Ik wijk even van de route af en breng een kort bezoek aan het pittoreske oude centrum van het plaatsje. Mijn eerste kennismaking daar is met café ‘De Verwennerij’. Het is echter nog te vroeg om mij tegoed te doen aan een Trappistenbiertje. Ik passeer een oude dorpswaterpomp en wandel het oude marktplein op naast de basiliek, die prominent het dorpsbeeld bepaald. Ik neem heel even plaats naast de ‘Oirschotse Mie’. Een blijkbaar bekende dorpsfiguur uit een grijs verleden. En ik stel me zo voor; misschien was deze bekende mevrouw wel dé aangewezen persoon waar mensen met hun innerlijke pijn terecht konden. Een wijze vrouw met een aandachtig luisterend oor voor de medemens. “Is dat niet het allerbelangrijkste voor ons mensen, om de juiste aandacht te hebben voor elkaar?”
Via een oude klinkerstraat verlaat ik Oirschot en vervolg nog een kort stukje mijn weg langs het Wilhelminakanaal. Ik wandel over een smalle dijk tussen de twee vijvers door van ‘D’n Overloop’, voorbij huize ‘Het Groene Woud’. De dijk met de twee vijvers geven mij plotseling een beeld van twee mensen, die door de hindernis tussen hen in vol zijn komen te zitten met onverwerkte tranen. En ik denk; “Wie slaat nu als eerste de bres tussen de twee vijvers, zodat de tranen van deze mensen gezamenlijk kunnen vloeien, waarmee de pijn verwerkt kan worden?” Ik denk opeens aan de ‘Oirschotse Mie’, die wellicht die bres had kunnen slaan. “Maar wat als niemand die bres slaat?”; is mijn verontrustende gedachte die daarop volgt.
Tussen mooie weilanden met omringende bomen zet ik koers richting ‘De Heilige Eik’. Ik heb geen idee wat ik mij moet voorstellen bij een ‘heilige boom’. Als ik een soort ‘kruisweg’ passeer begint het te dagen en al snel sta ik, temidden van bos en weilanden, oog in oog met een prachtige witte kapel. Als vanzelf wordt ik stil en nader de ingang van de kapel met een gepast respect. Met gebogen hoofd neem ik een gedenkmoment bij de twee marmeren plaquettes, ter herinnering aan de slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. De namen van burgers en soldaten worden naast elkaar vernoemd. Het jongste slachtoffer is slechts drie jaar geworden, waarbij mij de emotie overvalt van de innerlijke pijn die dat gekost moet hebben bij nabestaanden. “Wie weet hoe lang ze daarmee geworsteld hebben?”; bedenk ik met een brok in m’n keel.
Als ik de kapel binnenin betreedt ben ik geraakt door de stilte, maar vooral de vele brandende kaarsjes. Ze staan voor mij symbool voor het intense verdriet en de veelheid aan innerlijke pijn bij nog vele en vele mensen. Aan de andere kant geeft het mij ook een opluchting, dat de mensen hun troost zoeken in een kapel, dicht bij de hoop en rust die alleen ‘De Tuinman’ kan geven. Daar waar het ons mensen aan moed of kracht ontbreekt, om er voor elkaar te zijn, daar is ‘Hij’, die altijd een luisterend oor heeft. En opnieuw denk ik terug aan de ‘Oirschotse Mie’ met haar luisterende oor; “Wat zou het geweldig zijn als er meer luisterende oren waren?” Als ik de kapel weer verlaat kijk ik omhoog tegen een mystieke blauw/witte lucht aan, waartegen het kruis is afgetekend als het symbool van hoop, rust en bevrijding. Via een korte boslaan laat ik de kapel achter me. Als ik me nog een keer omdraai voor een laatste blik zie ik hoe een oude man met wandelstok richting de kapel strompelt. Spontaan schieten mij de tranen in de ogen als ik bedenk dat de man misschien wel voor de tienduizendste keer die weg heeft afgelegd om zijn verborgen pijn naar de kapel te brengen.
Enkele weilanden met schapen langs de ‘Lubberstraat’ brengen mij naar het buurtschap ‘Spoordonk’. Ik vind het wel grappig om als spoorman door een dorp te lopen met zo’n naam. Ik passeer de historische ‘Spoordonkse watermolen’ en bereik al snel het ‘Dal van de Beerze’. Ik hul mij als het ware in een deken van diepe dankbaarheid dat ik mag wandelen in een gebied met zoveel schoonheid. Het frisse groen en het kristalheldere snelstromende water van ‘De Beerze’ geven mij een ongekend gevoel van rust. Ik zoek zo kort mogelijk de rand van het water op en neem totaal ontspannen plaats op een rotsblok naast het water. Vele minuten later roept het stromende water een gedachte van verlossing in me op; “Tranen móeten vloeien! Anders verdwijnt de verborgen pijn nóóit! Worden de hindernissen nóóit opgelost! Laat je tranen gaan, zoals dit water!”; zijn mijn hartekreten van dat moment. “Oh, was ‘Oirschotse Mie’ nu maar hier, met haar luisterende oor?”; verzucht ik stilletjes voor me uit.
Met enige tegenzin stap ik weer op en vervolg mijn pelgrimage langs de oevers van het pittoreske riviertje. Via een ijzeren klaphekje betreedt ik het moerasgebied rondom het ‘Dal van de Beerze’. Een fenomenaal natuurgebied met een veelheid aan gevogelte, in één woord prachtig! Even later sta ik op de fundamenten van de oude landbouwenclave van ‘Balsvoort’. “Hier werd vroeger gewerkt en gezweet.”; zo is mijn stellige overtuiging. Het duurt niet lang of ik stap via een groot ijzeren draaihek de wereld binnen van de ‘Oisterwijkse Vennen’. Het eerste ven dat ik passeer is het ‘Winkelsven’, waar ik een mooie indruk krijg van het beschermde natuurgebied. De stilte is haast ‘hoorbaar’, alleen enkele vogels laten van zich horen en de wind fluistert zachtjes in m’n oor; “Welkom Ad….”
Bij de ‘Brandvennen’ steek ik een open heidelandschap over waar exotische koeien in alle rust staan te grazen. Ik maak wat bochten naar rechts en weer naar links en passeer de ‘Kromvennen’. De stilte wordt intenser en ik geniet het bevoorrechte gevoel dat zich over mij meester maakt. Ik kan niet anders dan mijn dankbaarheid hardop uitspreken met de woorden; “Dank U wel, Hemelse Vader!” Een modderig pad brengt mij verder naar het ‘Belversven’ waar ik naar rechts afbuig door de bossen van natuurgebied ‘Kampina’. Door de dichte begroeing met varens en een statig bospad stuit ik op het smalle riviertje ‘Rosep’. Opnieuw begeef ik mij door een betoverend natuurlandschap met een veelheid aan flora en fauna, teveel om op te noemen. Heel kort maak ik langs de oever van het kleine riviertje een pas op de plaats en snuif de natuur diep naar binnen.
Na de passage van een vakantieparkje struin ik langs de randen van het ‘Staalbergven’, ‘Groot Aderven’, ‘Wolfsputtenven’ en het ‘Klompven’. Even later bereik ik langs de oever van het riviertje ‘De Achterste Stroom’ de grens van ‘Oisterwijk’. Een klein bosje brengt mij tot bij ‘De Essche Stroom’, waarna ik al snel het station bereik van Oisterwijk. Eenmaal in de trein naar huis bereiken mij, via mijn mp3 player, de tonen van het lied ‘Here I Am’ van Mary Chapin Carpenter. ‘Hier ben ik’, zingt het lied. En ik denk opnieuw terug aan de ‘Oirschotse Mie’. En ik denk erover na hoe het zou zijn, als meer mensen zouden zeggen, tegen hen die worstelen met hun verborgen pijn en hun niet gevloeide tranen; “Hier ben ik. Ik luister naar je. Ik huil met je mee. Ik strompel met je mee,…. naar de kapel. Kom maar,..… Here I Am!.