3 november 2015
“Laat jij nu maar los, dan houd Ik jou wel vast…”
De herfst is in volle gang, en de koude ochtenden vertonen al keuren van de aankomende winter. De dagen worden korter, en ’s avonds gaan de lampjes eerder aan. Het schemerlicht van de kaarjes veranderen de woonkamer in een warme gastvrije leefomgeving. De geur van gebakken spek en ei doen me verlangen naar vroeger tijden, als kind bij m’n ouders thuis. Het roept herinneringen op aan de overheerlijke zondagssoep van moeder. Het roept herinneringen op aan de spelletjesavonden aan tafel. En het roept herinneringen op aan de bontgekleurde kerstboom, waarin het licht van de lampjes weerkaatsen in de kerstballen. De cadeautjes liggen al klaar onder de boom en doen de nieuwsgierigheid bij de kinderen groeien. “Dat grote pakje daar is van mij!”; zo waren alle vier de kinderen overtuigd.
Als ik naar de theelichtjes staar, die ik op de salontafel heb aangestoken, maken mijn gedachten een snelle reis door het verleden. De levensgebeurtenissen passeren één voor één de revue. En er ontstaat een diepe ontroering binnenin me, als ik de mensen voorbij zie komen die ooit mijn levenspad hebben gekruist. De herinneringen stapelen zich op. De mooie dierbare herinneringen toveren een glimlach op m’n gezicht. Even later halen de pijnlijke herinneringen gevoelige emoties in mij naar boven. Sommige mensen zeggen; “Je moet het verleden en de pijn loslaten.” Weer anderen zeggen; “Koester het verleden en bewaar de mooie herinneringen.” Deze woorden roepen de bekende vraag in me op; “Wat is wijsheid?” En ik begin me af te vragen; “Moet ik loslaten of juist vasthouden?” In het licht van de kaarsjes dringt het besef bij me binnen dat het niet zo eenvoudig is als menigeen beweert. Hoeveel mensen slingeren er niet dagelijks heen en weer, tussen de vreugde en het verdriet van het verleden, niet eens wetende of ze moeten loslaten of moeten vasthouden? Hoeveel mensen worstelen niet blijvend met de pijn uit het verleden, in hun gevecht om het los te wíllen laten? Om vijf uur in de ochtend heb ik mijn ‘pelgrimspakketje’ voor vandaag gemaakt. Tijdens mijn nieuwe tocht, op weg naar de zee, neem ik ‘het gevecht tussen loslaten en vasthouden’ met me mee.
Ik stap om twintig minuten voor zes in Heerlen in de trein naar Sittard. Daar stap ik over op mijn aansluitende intercity, die mij rechtstreeks naar Castricum brengt. Onderuit gezakt, in mijn eerste klasse stoel, neem ik mijn aantekeningenschriftje bij de hand. Het is opvallend stil in de trein. Ik zit met slechts twee andere reizigers in het eerste klasse rijtuig. De rust die de andere twee reizigers op mij overbrengen heeft iets van ontspanning. Alsof beiden zich nergens zorgen over maken. “Zouden zij alles hebben losgelaten?”; is de gedachte die in me opkomt. Tegelijkertijd bedenk ik; “Ja, maar stille gronden hebben diepe wateren.” Deze gedachten roepen de vraag in me op; “Wat bedoelen ze eigenlijk met die stille gronden en diepe wateren?” En mijn ‘pelgrimspakketje’ wordt alsmaar groter. Ik maak wat eerste aantekeningen en besluit voorbij Eindhoven mijn mp3-spelertje te voorschijn te halen. Na een aantal liedjes bereiken mij de tonen van het gevoelige ‘Still Here’ van Caitlin Canty. Een koude rilling loopt over m’n rug, als het lied zingt over de mensen die je hebt zien komen en weer hebt zien gaan. En gedurende mijn leven heb ik veel mensen zien komen en zien gaan. En de koude rilling is voor de mensen waar ik zo veel van hield, maar die tóch hun eigen weg hebben gekozen. Sommigen heb ik getracht krampachtig vast te houden. Maar het ‘Still Here’ van Caitlin Canty leert mij dat je sommige mensen moet loslaten, ook al zou je ze het liefste willen ‘vastbinden’. Nog voordat ik een meter heb gewandeld vandaag, krijg ik een belangrijke levensles in mijn houding naar mensen, die kiezen voor een andere weg dan de mijne.
Als mijn trein Amsterdam nadert knipoogt de zon voor het eerst deze dag aan de horizon. Een klein uurtje later stap ik in Castricum uit op een zonovergoten perron, en tuur ik naar de ‘gesluierde’ blauwe luchten boven het Noord-Hollandse landschap. Om iets na negenen begin ik, via het kleine bosje ‘Onderlangs’, aan ‘mijn gevecht tussen loslaten en vasthouden’. De eerste paden zijn bezaaid met de kleuren van de herfst. Na enkele honderden meters bereik ik de tuinen van ‘Boerderij Kijk-Uit’. De zonnestralen tussen de bomen door geven de boerderij een betoverende aanblik. Als ik het mooie boerenerf nader zie ik, in het tegenlicht van de zonnestralen, een tekstbord hangen, aan een touw in een boom. ‘Een glimlach opent alle harten’, is de tekst die symbool staat voor wat loslaten of vasthouden met je kan doen. De glimlach is een uiting voor de berusting die ontstaat, als je het besluit, neemt om los te laten of vast te houden. De glimlach is als de rust, die ontstaat, als ‘De Tuinman’ tot je spreekt, met de woorden: “…., en Ik zal je rust geven.”
Ik wandel verder door het bos, dat inmiddels is gehuld in de mystiek van honderden zonnestralen tussen de boomtakken. Het is alsof ik in de film ‘The Chronicles of Narnia’ ben terechtgekomen, waar ‘Aslan’ ieder moment tussen de bomen door kan verschijnen. Bij ‘Johanna’s weg’ bereik ik de eerste lage duinen. Rode vruchtjes aan de struiken veranderen het landschap in een ‘blijde symfonie’ van kleur. Kleine waterdruppels, onderaan de vruchtjes, sporen mij aan om mijn eerst macrofoto’s te maken tijdens mijn ‘pelgrimage’. En ik bedenk: voordat je een besluit maakt, om los te laten of vast te houden, het noodzakelijk is om de dingen goed te onderzoeken. Het geeft je een helder beeld van de situatie, en geeft uiteindelijk meer rust om je besluit te nemen. Duizenden kleine dauwdruppeltjes in het gras maken duidelijk, dat het nemen van het juiste besluit nog niet zo eenvoudig is. Het laat mij zien dat het helemaal niet erg is om je de tijd te nemen, in je ‘gevecht’ tegen het loslaten of het vasthouden van je relaties. En de pijn verdwijnt, zoals de dauwdruppels verdwijnen, zodra de warmte en het zachte licht van de zon ze doen verdampen.
Een groot welkomstbord langs de ‘Zeeweg’ heet mij welkom, in het ‘Noordhollands Duinreservaat’. Tussen de mooie duingrassen door wandel ik, in ‘Castricum aan Zee’, de blauwe wereld binnen van het strand en de zee. Er komt een zeldzame rust over me heen, en langs de branding van de zee verzink ik in gedachten. Opnieuw passeren talloze mensen in mijn gedachten de revue. Mensen, die op een of andere manier uit mijn leven zijn verdwenen. En in ‘mijn gevecht’ vraag ik mij af; “Heb ik deze mensen nu losgelaten of heb ik ze nog steeds vast?” En ik begin te beseffen dat in ieders leven, ook het mijne, mensen jou pad kruisen, en simpelweg komen en simpelweg weer gaan. Voor even heb je ze vast, om ze kort daarna weer los te laten. Alsof het vanzelf gaat. Maar zo zijn er ook mensen die je niet als vanzelf loslaat. Het zijn de mensen waar je heel veel van houdt, maar die plotsklaps uit je zichtveld zijn verdwenen. Hier, langs de witte schuimkoppen van de zee, maakt het me wat verdrietig, als ik bedenk dat ik door de jaren heen, hele lieve mensen uit het oog ben verloren, zonder te weten waarom. Je hebt ze niet losgelaten, je hebt ze ook niet vastgehouden. Ze zijn weg, maar ook weer niet. Ze zijn ongrijpbaar geworden, net zoals de golven van de zee. Soms heel dichtbij, soms heel ver weg. Het maakt ‘mijn gevecht’ er niet gemakkelijker op.
Met de krijsende meeuwen boven m’n hoofd wandel ik de hoge duinen tegemoet, om even later weer de beschutting en de stilte van de duinen op te zoeken. Via een houten sluisje treedt ik de beschermde wereld van de vogels binnen. Een steile zanderige trap brengt mij naar het hoogste punt van de duinen, bij het uitzichtspunt genaamd, ‘Der Grosse Elephant’. Slechts twintig meter boven de zeespiegel, heb ik een fenomenaal uitzicht over de duinen, het strand en in de verte de uitgestrekte Noordzee. Een houten zitbank nodigt mij uit, om mijzelf volledig over te geven, aan dit ‘wonder der natuur’. M’n rugzak, de symbolische ballast van het leven, gaat af. Op een plek, waar stilte nog normaal is, richt ik mijn gedachten op ‘De Tuinman’. Het is een zeldzaam intiem moment tussen mij en mijn ‘Schepper’. En mij bereiken de zeldzame woorden; “Laat jij nu maar los, dan houd Ik jou wel vast.”
Via een korte afdaling verlaat ik het uitzichtspunt. Na de passage van enkele duinvennen wandel ik door de bossen, aan de rand van ‘Egmond-Binnen’. Op een breed bospad sta ik opnieuw oog in oog met een van de Galloway runderen. Het rustig grazende ‘gevaarte’ heeft weinig oog voor mij. Als ik er voorbij wandel kijkt het dier me wat verveeld achterna. “Ook aangenaam kennis met u te maken.”; is mijn vriendelijke groet aan de grazer. Als ik opnieuw de hoge duinen bereik is het al aardig warm geworden. Ik neem een korte pauze en benut het moment om een dunner jasje aan te trekken. Ik stroop mijn mouwen op en zet de pas er weer. Vreemd genoeg brengt het opstropen van mijn mouwen mij op de gedachte dat loslaten of vasthouden ook daadkracht nodig heeft. Als je al je moed bijeen hebt geraapt, in je zoektocht naar een besluit, zul je de daad bij het woord moeten voegen. En ik bedenk dat ik in het verleden dit maar al te vaak heb laten liggen. In de hoop er toch nog iets van te kunnen maken, stapelde ik mijzelf op met schuldgevoelens of enorme pakketten werk. Het gebrek aan daadkracht zorgde voor veel innerlijke onrust. Het opstropen van mijn mouwen, leert mij in de duinen een belangrijke levensles.
Ik begroet enkele medewandelaars en bewonder de spreeuwen in een kale boom. Zij kunnen ieder moment, allemaal tegelijk, de lucht in vliegen. Ik vraag me af wie van hen dat moment bepaald? Maar blijkbaar heeft deze groep geen leider, want het kleine wonder blijft uit. Bij ‘Strandslag.34’ bereik ik het strand bij ‘Egmond aan Zee’. Het korte stukje strand roept dierbare herinneringen op aan de wandeldag met collega’s, enkele jaren geleden. Vooral het moment van de dankbare uiting van een van hen, met de woorden; “Wat fijn dat je dit allemaal voor ons doet.” Ik krijg er zelfs nu nog, jaren later, vochtige ogen van. Het moment roept opnieuw warme herinneringen op, aan al die mensen die ik ooit heb ontmoet, maar die ik uit het oog heb verloren. En ik begin te beseffen dat ik de keuzes van anderen niet kan veranderen. Mensen zijn in mijn leven gekomen, en zo zullen er altijd mensen zijn die weer uit mijn leven verdwijnen. Hoewel ik het best wel een trieste gedachte vindt, kan ik niet anders dan het los te laten. “Laat jij nu maar los, dan houd Ik jou wel vast.”; zijn de woorden die ‘De Tuinman’ mij opnieuw toespreekt. Met een lichte brok in m’n keel verlaat ik het strand, werp nog een laatste blik over de zee en wandel het historische centrum van ‘Egmond aan Zee’ binnen.
In mijn gang door de toeristische winkelstraat stuit ik op de passende tekst: ‘Don’t Worry, Be Happy’. Ik hoef er niets meer aan toe te voegen. Ik passeer het fraaie bouwwerk van de ‘Nederlands Hervormde Kerk’ en sta iets verderop stil bij het ‘Tehuis voor Oud-Zeelieden’. Als in een flits bedenk ik; “Welke ‘gevechten’ hebben de zeelieden niet moeten voeren, om hun gezinnen los te laten, en de zee op te gaan? Hoe zwaar waren hun ‘gevechten’ om, in de zeestormen, die zij ongetwijfeld hebben meegemaakt, vast te houden aan de liefdes van hun leven?” En in dit tehuis praten de oude zeelui na, over wat zij in hun leven hebben losgelaten en vastgehouden. Als ik hun ‘gevecht’ afzet tegen het mijne, valt het mijne zowat in het niet. Maar dat gaat natuurlijk niet op, want ieder mens beleeft ‘zijn gevecht’ op z’n eigen manier. Voorbij het tehuis lees ik de tekst op het bord van ‘Prins Hendrik’, naar wiens naam het tehuis is vernoemd; ‘Ouder worden in een stijl die bij u past’. Een passender antwoord, op de persoonlijke belevingen van ieders ‘gevecht’ kon ik niet krijgen.
Aan de rand van de kleine badplaats sta ik stil bij een klein oorlogsmonument, uit de Tweede Wereldoorlog. Een van de teksten op de plaquette maken mij emotioneel: ‘Dat God hun offer moog gedenken’. Het leert mij opnieuw, dat we enorm dankbaar mogen zijn voor de vrijheid, die wij op dit deel van de aarde mogen genieten. En dat er mensen zijn geweest, die ooit het besluit hebben genomen, om álles los te laten, voor de vrijheid van anderen. Ik verlaat Egmond aan Zee en zet koers richting de polders. Voorbij een klein vijvertje, aan de rand van ‘Egmond aan de Hoef’, neem ik het eerste houten ‘overstapje’, om voet te zetten in het gras langs de ‘Hoevervaart’. Het zogenaamde ‘Jaagpad’ langs de sloot, heb ik in het verleden al meerdere malen bewandeld. En toch is het iedere keer weer een verademing. Het is alsof je een onbevangen wereld instapt, zonder zorgen, zonder pijn, zonder verdriet, zonder gemis en zonder een ‘gevecht’.
Mijn wandelgang, over de smalle dijk langs het water, wordt onderbroken door de ontmoeting met een gigantische Belgische knol. De kolossale viervoeter wil niet wijken, en ik wandel in alle rust op hem aan. Als ik een metertje of vijf bij hem vandaan ben draait hij zich langzaam naar mij toe. Ik nader nog een metertje, en de grote knol stapt stilletjes op mij af. Het is overweldigend, als ik mijn handen langs de manen van de knol laat glijden. Ik begin tegen hem te praten, als een heuse ‘horsewhisperer’. Ik aai over zijn hoofd en op slechts enkele centimeters afstand, snuift zijn adem langs m’n gezicht. Ik voel me ontzettend klein, maar met een groots gebaar van respect maakt de enorme knol de weg voor me vrij. Met tranen in m’n ogen vervolg ik mijn wandelgang langs de sloot.
Na tientallen houten overstapjes en sluisjes bereik ik de stad ‘Alkmaar’. Het stadspark, ‘De Alkmaarder Hout’, brengt mij aan de rand van de oude binnenstad. Langs ‘De Molen van Piet’ en het ‘Kennemerpark’ bereik ik de eerste grachten. Na de boog van een oude ophaalbrug wandel ik door de eerste historische straatjes van de stad, van de bekende ‘Kaasmarkt’. Ik passeer het plein van de ‘Kaasmarkt’ en bewonder het kolossale ‘Waaggebouw’. Even later passeer ik het café ‘De Kleine Waarheid’. En ik bedenk: loslaten of vasthouden gaat samen met de waarheid, groot of klein. Je kunt pas loslaten of vasthouden, als je naar jezelf toe eerlijk bent, en kunt zeggen; “Nu is het goed. Nu heb ik rust en vrede, met de situatie of de persoon.” En dat vraagt soms moed en daadkracht. Dat vraagt onderzoek en tijd. En ja, soms levert het ook weer nieuwe ‘gevechten’ op. Want het loslaten of het vasthouden is een proces door het leven heen. Vlak voor het station stuit ik op een symbolische weergave van het bekende Bijbelverhaal, ‘Het verloren schaap’. Het is een prachtige beeltenis van de woorden, die mij bereikten op het bankje, bij het uitzichtspunt van ‘Der Grosse Elephant’; “Laat jij nu maar los, dan houd Ik jou wel vast.”