Etappe 27/27: Schagen - Den Helder (32,0 km)

15 december 2015

“Stilletjes zing ik het melodietje mee.…”

Als ik ’s ochtends om kwart over vier naast mijn bed stap, maak ik mij op voor de laatste etappe van mijn ‘Pelgrimspad Plus’. Het wordt een dag van veel reizen in de trein en een omgelegde langere wandelroute. Om de eentonigheid van de lange rechte weg richting het strand te omzeilen besluit ik een dag eerder via ‘Schagerbrug’ en ‘Callantsoog’ door de polders te wandelen, richting de stranden van de ‘Noordzee’. Gevolg is wel dat mijn etappe iets meer dan drie kilometer langer is geworden. “Maar wie maalt daar om”; is de overweging die ik daarbij maak. Het levert mij in ieder geval een afwisselende wandeling op, door een laatste stuk polderlandschap. Als ik mij begin af te vragen wat mijn pelgrimage mij nu heeft gebracht, dan is het zeker het zien en waarderen van het mooie Hollandse polderlandschap. Ik besluit het de centrale vraag te maken van mijn laatste pelgrimage van deze tocht; “Wat heeft de pelgrimage mij persoonlijk opgebracht?”

Meer dan zevenhonderd kilometer Nederlandse landschappen zijn onder mijn voeten doorgegleden. Van asfaltwegen, grindpaden, grasweiden, modderpoelen, schelpenpaadjes, bospaden en zandstranden aan toe. Soms heuvel op, soms heuvel af, soms lange haast oneindig rechte wegen, soms over moeilijk begaanbare bospaden, soms langs boeren akkers, door de grote stad en soms door pittoreske dorpjes. En soms langs kanalen, beekjes, sloten, rivieren en uitgestrekte vijvers en meren. Over veerpontjes, door boomgaarden, langs indrukwekkende musea en historische monumenten. Langs oude gebouwen en monumentale kerken. Ik heb het allemaal gezien, gedurende mijn pelgrimage door Nederland. En het was mooi, ja, schitterend en soms zelfs overweldigend. Het heeft mij vaak diep van binnen stilgemaakt, door de ontdekking dat Nederland mooier is dan sommigen wellicht denken, en ik zelf ooit had gedacht. Het heeft in mij een diepe dankbaarheid losgemaakt voor het land waar ik mag wonen, werken en leven.

Bij het inpakken van mijn rugzak voeg ik daar al mijn gedachten, overdenkingen en overwegingen gedurende mijn pelgrimage aan toe. En ik besef als nooit tevoren dat ik een bevoorrecht mens ben, die in de gelegenheid is gebracht iets te ontdekken wat maar weinig mensen is gegeven.En mijn eerste gebed voor deze ochtend krijgt gestalte, met de woorden, dat ik iedereen toewens nieuwe mooie dingen te ontdekken in zijn leven. En zo stap ik om kwart over vijf in de ochtend in de trein, op weg naar Schagen, om opnieuw een voor mij onontdekte wereld te ontmoeten in de ‘Kop van Noord-Holland’. Maar het eerste ‘stoppertje’ loopt in Heerlen een kleine vertraging op, waardoor ik de aansluitende trein in Sittard aan mijn neus voorbij zie gaan. “Tsja, het werd toch al een lange dag.”; zo bemoedig ik mijzelf een beetje. Even later zit ik in de trein die mij verder richting het Noorden brengt. Na een extra overstap in Utrecht zit ik eindelijk in de trein die mij naar Schagen brengt. Daar stap ik om tien minuten over negen uit op een schemerig perron.

Met een zonovergoten dag in het vooruitzicht begin ik, met op de achtergrond de ‘Grote Kerk’, aan de slotetappe van mijn pelgrimage. Het historische ‘Gebedshuis’ steekt contrastrijk af aan de blauwe horizon. Mijn centrale vraag, ‘Wat heeft de pelgrimage mij persoonlijk opgebracht?’, krijgt hiermee al meteen invulling. De vele kerkgebouwen die ik mocht bezichtigen, maar ook, zoals ik het noem ‘Heilige plaatsen’, leren mij dat het geloof in Nederland nog niet helemaal is verdwenen. Dat er nog altijd mensen zijn die het geloof, in een liefdevol christelijk leven, niet hebben opgegeven. Het leert mij dat er nog altijd hoop is, dat mensen de weg terug zullen vinden, naar een leven dichtbij ‘De Tuinman’, zoals ik God en Jezus Chrustus liefkozend mocht noemen. Als de ‘Grote Kerk’ van Schagen uit mijn zichtsveld verdwijnt, hoor ik in de verte zijn ‘carillon’ klinken, met een vrolijk ‘opwekkingslied’, uit een bekende zangbundel. Stilletjes zing ik het melodietje mee.

Ik doorkruis een klein stadsparkje en zie op de gevel van een schoonheidssalon de tekst ‘Beauty’. Als er iets is wat de pelgrimage mij heeft opgebracht dat is het, het mógen en kúnnen zien van schoonheid,…. oftewel ‘Beauty’, in de natuur om ons heen. Het woord brengt mij terug naar de etappe waarin ik de woorden van ‘De Tuinman’ mocht horen, nadat Hij alles had gemaakt en zei; “….en zie, het was zéér goed.” Waarop wij mensen de opdracht hebben gekregen het zo te houden. Het is dan ook mijn stille oproep aan de mensen, om de aarde te behouden in ‘Schoonheid’, en de woorden van ‘De Tuinman’ serieus te nemen. Laten we ervoor zorgen dat de generaties ná ons, ook mógen en kúnnen genieten van de ‘Beauty’ die onze aarde, en in ons geval Nederland, rijk is. Het is de moeite waard... Ik wandel verder door het groene parkje, en na een drietal bruggetjes sta ik bij de ‘Halerweg’ oog in oog met een adembenemend polderlandschap. Enkele grazende schapen en kwetterende vogels heten mij welkom. De zon prikt stilletjes door de wolken heen.

Door het kleine beetje grijs wat er nog is baant een jogger zich een weg door de polder. Enkele eenden kwetteren vrolijk in een sloot. En ik duik de polder in bij ‘Schagerbrug’. Vanaf de ‘Nieuwe Dijk’ heb ik een wijds uitzicht over het vlakke land. Na een houten klaphekje struin ik langs de afgemaaide rietkragen, die als ‘geveld’ op de oevers liggen. Een witte zwaan kabbelt gemoedelijk door de sloot, met achter zich aan de kwetterende eenden. “Houd toch eens voor twee minuten jullie snater!”; roep ik hen vermanend toe. “Wij willen rust.” Maar de ganzen trekken zich er niets van aan, sterker nog, ze krijgen gezelschap van nog enkele theetantes. Via een tweede houten klaphekje wandel ik het kleine ‘Schagerbrug’ in en passeer al snel de Protestantse kerk, met z’n kleurrijke torentje. Als ik langs de ‘Groote Sloot’ het dorpje weer verlaat kijk ik tegen een gevel aan met de woorden, ‘Rondom Gelukkig’. Een passendere tekst, voor wat het ‘Pelgrimspad Plus’ mij heeft opgebracht, kon ik niet tegenkomen. En ik stel vast dat ik de hele zevenhonderd kilometer, en een beetje, mij ‘Rondom Gelukkig’ heb gevoeld. Ook al waren er momenten van verdriet of moeiten, ik heb altijd een gelukkig gevoel overgehouden aan  het eind van iedere etappe. De passage van deze gevel geeft mij het voldane gevoel dat, ‘het zéér goed was’.

Even later stap ik over een hekwerkje, om mijn weg te vervolgen langs het ‘Kanaal Stolpen-Schagen’. Aan de andere zijde van het kanaal zie ik vanuit een sloot hoe een grote witte zwaan opstijgt uit water. Het is een majestieuze aanblik. Bij de ophaalbrug, op de splitsing met het ‘Noordhollands Kanaal’, wandel ik over de ‘Stolperweg’ de duinen tegemoet, richting ‘Callantsoog’. Een langgerekte asfaltweg brengt mij aan de rand van ‘De Kop van Noord-Holland’. Opnieuw via een houten klaphekje stap ik de wereld van de duinen binnen. Tussen enkele hoge duingrassen door bereik de ‘Uitlandse Polder’, met het toepasselijke uithangbord ‘Luxe Genieten’. En zo voelt het ook. Ik heb uitzicht op het kleine houten windmolentje ‘De Zwaan’. Een toeristisch straatje brengt mij, voorbij de Protestantse kerk, tot in het kleine centrumpje van ‘Callantoog’. Bij de plaatselijke supermarkt voorzie ik mijzelf van iets lekkers en zoek ‘Strandslag 11’ op, om voet te zetten op het Noordzeestrand. Ik wandel de betoverende wereld binnen van zon, zee, strand en zachte zeewind. Als ik plaatsneem op enkele houten balken kan ik maar één ding in mijzelf uitspreken; “Ik ben een gelukkig mens. Ja,… rondom gelukkig.”

Na het broodje en een pilsje zoek ik de branding op van de zee. Minuten lang sta ik stil en aanschouw dit wonder der natuur. Daarna begin ik aan een lange ‘strandwandeling’ van bijna zeven kilometer door het soms mulle zand. Lekker uitwaaien, noemen ze dat. In mijn gang langs de golven zie ik hoe een visser met zijn lange zeehengels de maaltijd van de avond aan het vangen is. Een paar honderd meter verderop passeer ik een tekstbordje met de woorden, ‘tot ziens’. En het besef borrelt in me op dat ik het eindpunt nader van mijn pelgrimage. Nog een kilometertje verder ben ik getuige van een van de ontroerenste momenten van mijn pelgrimage. Het bezorgt mij spontaan een brok in de keel, maar ook enkele vochtige ogen, als ik zie hoe ‘opa en zijn kleindochter’ hand in hand een ‘bezoekje’ brengen aan de zee. Als opa het handje van zijn kleinkind loslaat hoor ik haar vreugdevolle lach, bij het vinden van enkele schelpjes. Het geluk, van twee mensen, jong en oud, spat er vanaf. En ik denk; “Zij zijn, rondom gelukkig.”

Bij het bekende vakantiepark ‘Julianadorp’ duik ik opnieuw de duinen in. Het beschermde natuurgebied ‘Duinen Noordkop’ kenmerkt zich door een langgerekt schelpenpad, slingerend door extreem hoge duinen. Tegen een van de duinen worden nog restanten zichtbaar van de voormalige ‘Atlanticwal’, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Even later kijk ik uit over het kleine vakantiepark ‘Ooghduyne’. Het lange schelpenpad kronkelt zich verder een weg door de hoge duinen. Enkele kilometers lang hoor ik het geknars van de schelpjes onder m’n schoenen. Voorbij ‘Strandslag Falga’ vang ik een eerste blik op van ‘Den Helder’ en mijn eindpunt bij ‘Fort Kijkduin’. Over het bekende ‘Nederlandse Kustpad’ bereik ik de zogeheten ‘Donkere Duinen’. Een paar honderd meter verder sta ik bij de ingang van het Fort. Ik poseer voor even met een van de gigantische middeleeuwse kanonnen, met voor me het panoramische uitzicht over de Noordzee.

Over de dijk langs de ‘Zeeweg’ bereik ik, wandelend over het gras, bij een kunstzinnig monument, het officiële eindpunt van mijn ‘Pelgrimspad Plus’. Met op de achtergrond vuurtoren ‘De Lange Jaap’ steek ik triomfantelijk mijn armen in de lucht. En ik ben nog steeds ‘Rondom Gelukkig’. En het geluk dat mij hier ten deel valt siert zich in eenvoud. Als ik daar kort over nadenk besef ik, het allerbelangrijkste wat de pelgrimage mij heeft opgebracht en geleerd,…. ‘eenvoud’. Ik mag als mens genieten en tevreden zijn met kleine dingen. Als wij dat als mensen niet meer kunnen, dan ontgaan ons de mooiste momenten in ons korte leven hier op aarde. Ik,…. ben een gelukkig mens, die al wandelend vele nieuwe schoonheden heeft mogen ontdekken, in het land waar hij woont en werkt.

Ik vervolg mijn weg over de dijk langs ‘De Lange Jaap’, op weg naar het station van Den Helder. Nog eenmaal kijk ik uit over de Noordzee. Als ik de grasdijk verlaat begin ik, over een geasfalteerde dijk, aan de laatste kilometer van mijn pelgrimage. Ik wandel langs een lange witte kalklijn, die mij verteld dat ik nog steeds onderweg ben, maar ook onderweg zal blijven. Het is het symbool van mijn levensweg die ooit hier op aarde een einde zal vinden. Maar voor nu ben ik onderweg, en ik vraag mij in stilte af wat mijn uiteindelijke bestemming zal zijn, na mijn reis op aarde. Op dat moment steekt een ‘ruwhouten kruis’ boven de dijk uit. En ik besef mijn bestemming, ik ben op weg naar het ‘Vaderhuis’. Een kort rondje door de straten van Den Helder brengt mij bij het station. Met een heerlijk bakje verse kibbeling, van de plaatselijke visboer, in de hand begin ik, om even na vier uur in de middag, aan mijn lange treinreis naar huis. En ik wordt opeens héél stil van binnen en ben…… rondom gelukkig.