3 december 2014:
"Geniet ervan, zodat je op rust kan komen...."
Ik heb een meer dan heerlijke nachtrust gehad als ik ’s ochtends om zeven uur naast m’n bed stap. Soms heb je dat weleens, dat je écht lekker hebt geslapen. Ik vraag me af waarom je andere nachten dan niet zo lekker slaapt of sommige nachten zelfs helemaal niet. De ene keer kom je snel in slaap, de andere keer draai je uren om en om door je bed en kun je de slaap niet vatten. Vaak wordt dit fenomeen toegeschreven aan ‘stress’. “Zijn het niet gewoon onze ‘dagelijkse beslommeringen’ die ons rusteloos maken?”; vraag ik mij af. Misschien is het te simpel gedacht, maar soms willen we ook zo graag de afloop van alles weten, terwijl wij de toekomst niet in handen hebben. Wij weten niet eens wat ons de volgende dag allemaal te wachten staat, en dan willen we toch weten wat de uitkomst is. Juist dát maakt ons vaak zo onrustig en ja, zelfs slapeloos. ‘Leef bij de dag’ wordt weleens gezegd, en dat is misschien wel het beste wat je kunt doen.
Als ik aan de ontbijttafel zit bekruipt mij de gedachte dat mijn Pieterpadavontuur binnenkort afgelopen zal zijn. Na vandaag nog drie etappes en dan eindig ik op de St.Pietersberg te Maastricht. “En dan?”; is de vraag die in mij opkomt. En ik betrap mijzelf erop dat ik eigenlijk ook al met de toekomst bezig ben, in plaats van eerst eens deze dag te genieten van wat op mijn wandelpad komt. Ik laat die gedachte dus maar snel los en richt mij op mijn beschuitje met kaas en mijn kopje koffie. Het is nog vrij lang donker buiten in dit jaargetijde en ik besluit om iets later van thuis te vertrekken naar Swalmen. Nadat ik al m’n spulletjes heb ingepakt hang ik mijn rugzak om en sluit om iets voor achten de voordeur van m’n huis. Op het station van Landgraaf kom ik collega Joop tegen. We groeten elkaar en hebben een kort ‘wandelgesprekje’. Ik spreek naar hem de wens uit voor een dagje sneeuw tijdens mijn Pieterpadtocht. “Hoezo, voor de foto’s zeker?”; is zijn vraag. “Ja, dat zou mooi zijn. Maar ik maak mijn laatste etappe op eerste Kerstdag, als het dán sneeuwt, hebben we met z’n allen een ‘Witte Kerst’.”; zo is mijn hoopvolle antwoord.
Bij de overstap in Heerlen groet ik nog enkele collega’s van Veiligheid & Service en zoek een plaatsje in de trein richting Roermond. Van daaraf is het een kleine vijf minuutjes tot station Swalmen. Als het ronkende dieseltreintje in Swalmen uit mijn gezichtsveld is verdwenen, en het weer stil is op het perron, wordt ik omgeven door kille grijze luchten waaruit een lichte motregen neerdaalt. De eveneens kille noord-oosten wind zorgt voor een uiterst guur weerkarakter. Bewapend met muts en handschoenen zet ik koers naar het startpunt op de markt in Swalmen. Het marktplein ligt er verlaten bij en de taxibusjes zijn verdwenen. Het is jammer van al het grijs rondom, want het is eigenlijk een mooi en uitnodigend plein. Het voormalige gemeentehuis is omgetoverd tot een aantrekkelijk eetcafé en zalencentrum. Naast het marktplein staat een fel geel/blauw geverfd autobusje. Het busje herinnert aan de ‘flower power’ tijd uit de jaren ’60 en ’70, toen de jeugd van die tijd protesteerde tegen de oorlog en de armoede en honger in de wereld. Zij spoorden anderen aan om meer respect te hebben voor de natuur en daarmee in harmonie te leven. “Wat waren dat mooie idealen toen.”; mompel ik. “Maar hoe is het vandaag gesteld met de oorlog, de armoede, de honger, de natuur,……. de mens?”; vraag ik mij verontrustend af.
De ‘flower power’ gedachte over de natuur roept in mij het idee op om deze dag te proberen een kleine ‘ode aan de Tuin’ te brengen. Ik neem de uitdaging aan om enkele kleurrijke foto’s te maken, temidden van de grijze wereld waar ik vandaag doorheen wandel. Via het smalle straatje, tussen de kerk en het eetcafé, vertrek ik over het Pieterpad en zet koers richting Montfort. Al snel steek ik een houten bruggetje over die mij een pittoreske kijk over het riviertje ‘de Swalm’ en een klein dierenparkje geeft. Het riviertje kronkelt tussen enkele huizen door weg en ik verlaat langs de plaatselijke basisschool het dorp. Via een smal pad tussen twee weilanden door betreedt ik een oude beukenlaan die herinneringen oproept aan het liedje ‘Het Dorp’ van Wim Sonneveld. Aan het eind van de laan sta ik tegenover het mooie ‘Kasteel Hillenraedt’, met een evenzo mooie kasteelgracht. Langs een eveneens prachtig Heerenhuis trek ik door de ‘Grafelijke bossen’ rondom het kasteel.
Aan de rand van het dorpje ‘Boukoul’ zie ik hoe een man zijn prachtige zwarte paard aan ’t trainen is. Het geweldige trotse en sierlijke paard roept bij mij een beeld op uit de film ‘The Black Stallion’, waar een wild paard klaargestoomd wordt voor de paardenraces. Als ik Boukoul uitwandel kom ik, bij bread and breakfast de ‘Pieterpad Pleister Plaats’, op de oude Romeinse weg tussen Heerlen en Xanten. Bij ‘Vlinkenbroek’ heb ik mooie doorkijkjes over de weidevelden. Even later sta ik voor ‘Huis Zuidewijk Spick’, een oude kasteelboerderij uit de 16e en 17e eeuw. Via een typisch Limburgs draaipoortje wandel ik het natuurgebied binnen van het ‘Carthuizersbosch’. Tussen de prikkeldraden door, over een zéér modderig pad, passeer ik de weilanden met jonge knotwilgen. Na een houten sluisje doorkruis ik, na het viaduct onder de N68, het buurtschap ‘Maalbroek’. Om daarna, via opnieuw een draaipoortje, door het moerassige natuurgebied van het ‘Spickerbroek’ te wandelen.
De prachtige natuurgebieden roepen in mij wonderwel een liefdesgevoel op tussen mij en het Pieterpad. Het is moelijk te beschrijven, maar je kunt als mens verliefd raken op andere dingen, zoals de natuur. Voor mij is het een soort liefdesverklaring tussen ‘De Tuinman’, ‘De Tuin’ en ‘de mens’. Het geeft mij het gevoel dat ik geliefd ben en dat er Iemand is die mij wil laten genieten van al het mooie dat ooit is ontstaan. En dan niet ontstaan per toeval, door een of andere explosie, maar door een creatieve hand, die mensen zoals jij en ik liefdevol vastpakt en zegt; “Hier, alsjeblieft, dit is voor jou. Geniet ervan, zodat je op rust kan komen en je de dagelijkse beslommeringen even aan de kant kunt zetten.” Als ik dwars door een kudde Galloway runderen wandel is de liefdesverklaring compleet. Zelfs de runderen kijken mij met verliefde ogen na. “Nu moet ik echt gaan dames.”; is mijn lacherige antwoord op hun verliefde blikken.
Met op de achtergrond de rumoerige stadsgeluiden van Roermond wandel ik langs de buurtschappen ‘Spik’ en ‘Straat’. Een stukje parallel aan de A73 baan ik mij een weg langs de ‘Maasnielderbeek’. Een mooi smal bosgebiedje met opnieuw fraaie doorkijkjes over de weilanden en de bossen. Langs een klein industriegebied bij ’t Heystert’ stuit ik op de verlaten spoorweg van de ‘IJzeren Rijn’. Om een politieke rel met de Belgen te voorkomen wordt de spoorweg niet opgebroken, maar aan zijn lot overgelaten. Misschien staat deze ‘IJzeren Rijn’ wel het meest symbool voor de ‘stupide spelletjes’ binnen de wereld van macht en geld. “And the Winner is,………. niemand.”; overweeg ik een beetje cynisch. Onder het viaduct van de ‘Keulsebaan’ door bereik ik een buitenrand van Roermond. Via een open landschap, waar de laatste ganzen wegtrekken naar de warme oorden, kom ik aan in het kerkdorpje ‘Melick’.
Zo snel als ik Melick binnenwandel, zo snel wandel ik er aan de andere kant ook weer uit. Het dorp bestaat veelal uit nieuwbouw of relatief jongere huizen. Ik laat me vertellen dat dat is gekomen door de enorme schade die de bombardementen van het ‘Maasfront’, tijdens de Tweede Wereldoorlog, hebben aangericht. Veel van de ‘oude glorie’ is toen verloren gegaan. Erg jammer, want het is een mooie natuurrijke omgeving. Over het ‘Roer –en Kerkepad’ wandel ik de buitengebieden van Melick in en kijk met bijna ‘verliefde’ blikken naar de statige bomenrijen langs de weilanden. Als ik vlinders in m’n buik had gehad waren ze zomaar op de plotseling opduikende gele bloemen langs de weg gesprongen. Vanuit het niets kom ik in de gelegenheid om mijn ‘ode aan de Tuin’ gestalte te geven. In de anders groene, bruine en grijze wereld van de herfst geef ik uiting aan de vriendschap tussen ‘de Tuinman’ en mij met ‘de kleur van de vriendschap’. “Zeg het met bloemen.”; was ooit een bekende reclame uiting, bedenk ik. “En wat kun je met bloemen véél zeggen……”
Bij de passage van de ‘Lorberg’, een Romeinse woonheuvel’, stijgt voor m’n cameralens plotseling een reiger op boven de weilanden. Na een kort rustmomentje in een schuilhut kan ik de kleur rood toevoegen aan mijn ‘ode aan de Tuin’. Over de ‘Heinsbergerweg’ wandel ik over het riviertje de ‘Roer’ ‘St.Odiliënberg’ binnen. Vanaf de brug over de ‘Roer’ heb ik een mooi uitzicht op de basiliek van het dorp. Bij een kapelletje wordt ik vriendelijk verwelkomd door gele winterviooltjes en voeg ze toe aan mijn ode. Door een historisch straatje wandel ik St.Odiliënberg weer uit en passeer even later een wat groter wegkruis. Mijn ‘ode aan de Tuin’ wordt daarmee ook een ‘ode aan Hem’ die Zijn leven gaf voor allen. Over een korte beukenlaan wandel ik het ‘Munningsbos’ in en passeer ‘Jantjes Blokhut’, die hetzelfde uiterlijk heeft als de blokhut van eerder op de dag.
Door het ‘Munningsbos’ worden zelfs de typische herfstkleuren groen en bruin toegevoegd aan mijn ‘ode aan de Tuin’. Het is buitengewoon hoeveel kleuren groen en bruin er zijn. Het schijnen er miljoenen te zijn. Voor mij alleen maar een prachtig beeld van de veelzijdigheid van onze aarde. Het maakt mijn liefde voor de Schepping alleen maar groter en intenser. Na de passage van de bossen van ‘Het Sweeltje’ kom ik bij de ‘Vlootbeek’. Daar wacht mij een liefdevol welkom van een kleine kudde ‘gewone’ koeien. Opvallend genoeg staan ze achter een dikke oude Romeinse muur. Leunend op de muur komen de koeien op me af en kan ik ze bijna aanraken. Door de muur kan ik er niet bij. Ik denk terug aan het stukje ‘Berlijnse Muur’ wat ik afgelopen weekend tegenkwam in het Duitse Koblenz. Die muur heeft er jarenlang voor gezorgd dat hele families elkaar niet konden zien of ontmoeten, laat staan aanraken. En ik bedenk dat, naast de letterlijke muren die wij mensen bouwen, mensen ook figuurlijke muurtjes bouwen. Daarover nadenkend komt de vraag in me op; “Waarom bouwen we toch muren om ons heen?” “Het is zo zinloos. Ze worden uiteindelijk toch afgebroken.”; zo is mijn uiteindelijke conclusie.
Via een lange rechte verkeersweg beland ik in Montfort. Na nog een klein stukje langs de ‘Vlootbeek’ wandel ik het centrum van Montfort binnen. Ik neem een kort kijkje rondom het kerkgebouw en het dorpspleintje en vervolg mijn weg tot een paar kilometer voorbij Montfort waar het eigenlijke eindpunt van mijn etappe ligt. Als ik Montfort uitloop passeer ik het oude kasteel van het plaatsje wat nu een ruïne is. Alleen een hoektorentje staat nog overeind. Daarna wandel ik een ‘zee van herfstkleuren’ binnen door een prachtige beukenlaan, waarmee ik mijn ‘ode aan de Tuin’ afrond. Langs de randen van het ‘Schrevenhof’ kom ik, na de passage van een oude stenen brug, bij het eindpunt van de etappe. Wat volgt is een uitlooproute van 3,4 km naar station Echt.
Als ik om 15.40 uur voet zet op het perron van station Echt blijkt dat er geen treinverkeer mogelijk is tussen Roermond en Sittard. Mij rest niets anders dan te wachten op trein-vervangende bussen richting Sittard. Na een half uurtje ‘koukleumen’ komt er eindelijk een stopbus die mij naar station Sittard brengt. De warmte van de bus doet mij goed. Eenmaal op station Sittard is de chaos compleet, zelfs collega’s weten niet meer waar hun treinen vertrekken. Na veel geharrewar vertrekt er na zo’n drie kwartier ‘gelummel’ zowaar een trein naar Heerlen. Ik neem snel plaats in de warmte van de trein en verzand in gedachten over de wandeling van vandaag.
Vreemd genoeg kijk ik toch vooruit, naar de dag dat ik mijn laatste Pieterpadetappe ga wandelen. “En dan?”; zo vraag ik mij opnieuw af, en tegelijkertijd; “Waarom wil ik dat eigenlijk weten? ‘Leef bij de dag’ was toch het motto?” En ik denk aan het moment van de liefdesverklaring eerder op de dag. En ik maak mij een voorstelling van de relatie tussen mij en het Pieterpad, en vooral als die relatie voorbij is, straks op de St.Pieterberg. Op dat moment schiet een lied door m’n hoofd van Joan Osborne: “Please, Don’t Tell Me How the Story Ends.” En meteen sta ik weer met beide benen op de grond. “We hebben een fijne relatie, laat ons daarin genieten van elkaar en van elkaar houden. Laten we ons er niet mee bezig houden hoe onze liefde eindigt. Laten we onze herinneringen aan elkaar koesteren, ook al staan we kort voor het afscheid van elkaar. ”; zijn de warme woorden, die de mooie relatie tussen mij en het Pieterpad weergeven.